Drama van het gewone leven
Na twee bundels vignetten – Herfst en Winter – heeft de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård nu een prachtige driedelige novelle afgeleverd in zijn derde jaargetijdenboek Lente.
Soms is het dagelijks leven een rustige aaneenschakeling van kleine pleziertjes en even kleine moeilijkheden. Geluk is nooit heel gewoon geweest, maar ‘heel gewoon’ is vaak een basisvoorwaarde voor geluk. Karl Ove Knausgård weet als geen ander door zijn speciale literaire mindfullness de werkelijkheid te ervaren en te beschrijven. In de twee andere delen van de jaargetijden-serie Herfst en Winter schildert hij zichzelf in zijn doorleefde werkelijkheid van gezin, dorp, landschap en objecten.
Het nu verschenen Lente begint, bedrieglijk, op dezelfde toon: hij vertelt zijn jongste kind iets over de wereld om haar heen, die ze nog niet bewust meemaakt.
Kanusgård wil haar uitleggen wat warm en koud is, wat zon en wind en regen doen: de wereld op een vroege lentedag in Glemmingebro. En hij vindt het fijn dat ze hem nu aankijkt, want het duurde een tijd voordat de gezinsleden contact met haar kregen. De kleine Anne wendde aanvankelijk haar hoofd af en reageerde niet op toenaderingen.
Suspense
Waarom zou je je daar druk over maken? Met het antwoord op die vraag verplaatst Knausgård ons naar de zomer van het voorafgaande jaar. En zijn toon verandert. Of eigenlijk niet echt – en toch krijgen alle beschrijvingen van bloei, zomerhitte, wuivend koren onder een stilstaande lucht een sfeer van suspense.
Lente is geen thriller in de gewone betekenis. Er gebeuren geen rampen in de loop van het verhaal. Geen draaiend wiel van een kinderfietsje op een verlaten bospad, geen klaprozen in een greppel naast een pretpark. Zonder de clichés van het introduceren en opvoeren van de spanning weet Knausgård de sensatie van dreiging langzamerhand naar voren te halen.
Hij introduceert zijn personages, bouwt bedrieglijk achteloos de spanning op en laat zijn protagonist, de schrijver Karl Ove, na de ontlading terugkijken op de gebeurtenissen. Niet zonder grote bezorgdheid overigens. Hij gebruikt een verontrustend beeld:
Want aan de ene kant is alles zoals het gewoonlijk is en moet het ook zoals gewoonlijk zijn, aan de andere kant is alles acuut. En in de wrijvingen tussen die twee niveaus ontstaat de brand. Het was als zo’n brand die in een vuilnisbelt kan ontstaan en jarenlang kan duren. Hij kan steeds kleiner worden en op het laatst alleen nog liggen smeulen, maar dan gebeurt er iets nieuws, iets dramatisch, en begint het opnieuw te branden.
Sensatiezucht
Er is altijd veel discussie geweest over het vermeende waarheidsgehalte en de autobiografische eerlijkheid van de boeken van Knausgård. Door de hedendaagse fixatie op ‘echt gebeurd’ is het accent te vaak verlegd naar sensatiezucht. Aha, een schrijvende vader en een moeder met een bipolaire stoornis in een groot huis vol troep. Een worstelend ouderpaar, vier kinderen… dat is smikkelen. (En nu is het schrijversechtpaar Knausgård/Broström inmiddels ook nog gescheiden.)
Daardoor blijft teveel buiten beeld dat Karl Ove Knausgård een schrijver van – essayistische – verhalen is. Of hij een zieke echtgenote heeft of een mannelijke partner, of single is, of hij twee, vier of zes kinderen heeft, in een Zweeds dorp woont of in Berlijn – het doet in het geheel niet ter zake. Met grote overtuigingskracht neemt hij ons mee in een novelle over gewone mensen die het hoofd bieden aan het gewone leven. De vertaling is voortreffelijk en de mooie illustraties dragen bij aan de ervaring van een soort heelheid tijdens het lezen.