De levens van een begenadigd schrijver
De in 1964 in Sarajevo geboren Aleksandar Hemon woont al weer ruim twintig jaar in Chicago. In Het boek van mijn levens tekent hij zijn identiteit als inwoner van een door oorlog verscheurd land op. Hemons essays zijn meesterlijk, alleen de vertaling levert ze wat krasjes op.
Om met dat laatste te beginnen: Hemon schrijft in het Engels – één van de redenen waarom hij her en der met Vladimir Nabokov wordt vergeleken –, en een woord als ‘pretentieusheid’ is dan een vervelende onderbreking in de anders zo vloeiende tekst van vertalers Charles Bors en Mauro Veen. Maar Hemons centrale project leidt er niet onder: het schrijven van het boek van zijn levens, bijvoorbeeld zijn leven als een soms jaloerse broer en zoon, zijn leven als student, als ontheemde Bosniër, als schrijver…
Het boek is samengesteld uit essays, die vaak al eerder elders verschenen, meestal in The New Yorker. Voor deze bundel zijn ze bewerkt en op elkaar afgestemd. De oorlog in Bosnië is een terugkerend thema, net als Hemons achtergebleven en later over de wereld verspreide vrienden, (straat)honden en zijn leven in Chicago. Hemon onderzoekt hoe al deze levens samenhangen en elkaar beïnvloeden.
Los van de oorlog?
In het korte essay Het boek van mijn leven staat Hemon stil bij een van zijn literatuurprofessoren in Sarajevo, Nikola Koljević. Deze man praatte over gedichten ‘alsof het kerstcadeautjes waren’. Zijn colleges waren begeesterend en uitdagend, misschien wel cruciaal voor de wording van de jonge Aleksandar. Twee jaar later ziet Hemon Koljević weer eens, gezeten naast – ai! – Radovan Karadžić, de dichter-psychiater die in de Bosnische Oorlog zo’n foute rol zou spelen. Hemon schrijft:
… zijn lange vingers [waren] losjes voor zijn gezicht in elkaar geslagen, alsof ze waren blijven hangen in iets tussen gebed en applaus in. Na afloop zou ik op hem aflopen en hem begroeten, plichtshalve, in de aanname dat we nog altijd de liefde voor boeken deelden. ‘Hou je hierbuiten,’ adviseerde hij me. ‘Houd het bij literatuur.’
Nu blijkt natuurlijk uit de geschiedenis en uit Het boek van mijn levens, dat literatuur in oorlogs- en crisissituaties nooit onafhankelijk kan blijven, nooit los kan blijven staan van wat er in een maatschappij gebeurt. Ja, wanneer Hemon in het voorjaar van 1992 uitgenodigd wordt om naar Chicago te komen en daar besluit te blijven, voorkomt hij dat hij gevangen zou worden in de oorlog in zijn thuisland. Maar zijn hele bestaan is doortrokken van de oorlog, van zijn ontheemd-zijn, van een besef inmiddels nergens echt meer thuis te horen. Dat idee galmt door deze autobiografische stukken.
Er zijn woorden
Alleen het laatste hoofdstuk in deze bundel, Het aquarium geheten, kom je als lezer – en misschien Hemon als schrijver ook – los van de oorlog. In plaats daarvan beschrijft Hemon een andere tragedie, namelijk de doodsstrijd die zijn dochter Isabel in het najaar van 2010 voert en, uiteindelijk, verliest. Een tumor in de hersenen van het tien maanden oude meisje is het begin van maandenlang ziekenhuizen bezoeken, voor andere dochter Ella zorgen, van vrienden horen dat er geen woorden zijn voor Hemons tragedie.
Maar er zijn juist wél woorden voor. Genoeg zelfs. Van medisch-klinische termen tot gevoelsmatige uitdrukkingen: er zijn woorden. Dit wordt mooi weerspiegeld in Ella’s denkbeeldige vriend Mingus, via wie zij haar toenemende woordenschat en de ziekte van haar zusje verwerkt. Dat is misschien de les van Aleksandar Hemons Het boek van mijn levens: wat er ook gebeurt, in de handen van de meest begenadigde schrijvers zijn er woorden voor.