Connie Palmen over de ficties van de werkelijkheid
Connie Palmens verspreide essayistisch werk is gebundeld in het boek Het drama van de afhankelijkheid. Het zijn zeer lezenswaardige stukken.
In 2009 publiceerde Palmen het poëticale essay Het geluk van de eenzaamheid in een bij uitgeverij Athenaeum verschijnende reeks ‘Over de roman’. ‘Schrijvers schrijven graag over schrijven en hun bespiegelingen zijn doortrokken van een hartstochtelijk verlangen de roman apart te zetten,’ opent het boekje. Het essay is opgenomen in Het drama van de afhankelijkheid, een overzichtswerk van Palmens essayproductie. En wat blijkt: al voordat zij hoge ogen gooide met romans als De wetten (1991) en De vriendschap (1995), timmerde Palmen aan een doorwrochte en gefundeerde kijk op het schrijven.
Literaire fictie
In Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates (1992), een bewerkte versie van Palmens afstudeerscriptie, worden thema’s gepresenteerd die Palmen jaren later, bijvoorbeeld in Lucifer (2007) en het Librisprijs-winnende Jij zegt het (2015), nog steeds verkent en verdiept. Palmens literaire oeuvre is ten diepste doortrokken van het besef literaire fictie te zijn, in tegenstelling tot de alledaagse fictie die ons leven is. Socrates ging ten onder aan de verhalen – de ficties – die over hem de ronde deden, stelde Palmen in haar scriptie. Zijn werkelijke bestaan is onder de fictie bedolven en uit beeld geraakt.
Aan Lucifer zijn enkele essays in de bundel gewijd: vaak verdedigingen tegen de tumultueuze ontvangst die de roman beleefde. Insinueerde Palmen met haar dunnetjes bedekte sleutelroman immers niet dat componist Peter Schat zijn vrouw in 1981 van hun Griekse vakantieterras had geduwd? ‘Het is een roman,’ zegt de schrijfster daarop: oftewel, het is fictie, een verhaal, het is niet echt, ik heb dit verzonnen. Wat dat verweer precies betekent, verkent ze door tegen de werkelijkheid aan te schuren: dat is waar het verhaal over Peter Schat het verhaal over Palmens figuur Lucas Loos ontmoet.
Obsessief schrijverschap
Zoals Palmen in Het geluk van de eenzaamheid schrijft: ‘Iedereen maakt fictie, maar niet alle fictie is literatuur.’ Acht jaar geleden was ook dat stof voor ophef: in een televisieprogramma droeg Palmen haar literatuuropvatting uit en stelde, consequent, dat literaire thrillers geen literatuur, maar lectuur zijn. Waar haalde ze het vandaan? Het antwoord is simpel, zo blijkt uit Het drama van de afhankelijkheid: uit decennialang nadenken over filosofie en literatuur, uit paradoxen en tegenstellingen uitwerken (wat is het ‘drama van de afhankelijkheid’, het ‘geluk van de eenzaamheid’?).
Deze bundel geeft een mooi overzicht van Palmens obsessies sinds het begin van haar schrijverschap. De constanten zijn goed zichtbaar – iemand als Jane Bowles, een van de vrouwen uit haar recente Boekenweekessay, maakte al eerder haar opwachting in een aantal van deze stukken –, en ook de verschillen. Zo verscherpt Palmens toon de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en groeit het belang dat zij ziet voor de literatuur: de werkelijkheid bevragen is nu ook van toepassing op het populisme en al te eenvoudige politieke oplossingen.
Nieuwe dimensie
Het drama van de afhankelijkheid is uiteindelijk vooral een bundel die een nieuwe dimensie aan Palmens romans en verhalen toevoegt. Het presenteert zich als een boek dat Palmens schrijverschap verklaart en toelicht. Zoals Palmen Het geluk van de eenzaamheid besluit: ‘Als schrijver wil ik niets liever dan geluk brengen.’