Boeken / Fictie

Een verwarde classicus, een meisje dat niet praat en Jaap uit de Gouden Kooi

recensie: Wytske Versteeg - De wezenlozen

Een bijzonder boek, de debuutroman van Wytske Versteeg. Het talent om een boek als dit te schrijven is maar weinigen gegeven. Toch is er ook wel wat op aan te merken.

Als je de flapteksten van uitgevers per ongeluk als feiten zou interpreteren, zou er gemiddeld twee keer per week een briljant debuut, een fenomenaal schrijftalent of een volstrekt nieuwe stem het schip van de Nederlandse literatuur enteren. In de folders voegen ze er dan nog vaak aan toe ‘Voor de lezers van Peter Buwalda, Paolo Giordano, Stieg Larsson, Nicci French, Arnon Grunberg en Ernest van der Kwast.’ Een veelstemmig debuut, vermoedelijk. Wytske Versteeg is volgens haar uitgever een ‘fonkelende nieuwe ster aan het literaire firmament’. Dat zouden loze woorden kunnen zijn, woorden die hun grond niet in de werkelijkheid hebben maar in het luchtledige van een marketingmachientje. Maar niet bij Versteeg: De wezenlozen is een bijzondere roman, waarmee Versteeg haar naam inderdaad in één klap vestigt. Toch had er nog meer in gezeten.

Alleen liefde voor Lucretius

De wezenlozen vertelt het verhaal van Siegfried van Oort, een classicus die leeft voor het woord, voor de taal en voor het intellect. Emoties zijn hem vreemd, liefde voelt hij slechts voor Lucretius, Tacitus, Ovidius en kornuiten. Zijn veel jongere vrouw Clarissa heeft hem op relatief hoge leeftijd nog opgescheept met twee kinderen, meisjes. Tweelingen. Gone (want Antigone mag niet, van Clarissa) en Ismene.

(Even een spoedcursusje Griekse mythologie: Ismene en Antigone – ‘geboren om tegen te werken’ – zijn de dochters van Oedipus en zijn moeder, koningin Iokaste, beroemd geworden door het toneelstuk van Sophocles. Onthoud ook die naam, Oedipus.)

Ismene werkt hard, haalt goede cijfers, wordt niet gepest, is niet overdreven populair, kalm; kortom, een doodsaai kind. Siegfried koestert een voorliefde voor de tragedie. Die tragedie bevindt zich in zijn andere dochter, Gone, die niet praten kan. Haar lot, het lot van de gek, van de uitgestotene, deelt zij dan weer met Siegfrieds broer George, de moddervette realityster die wel erg aan Gouden Kooi-baviaan Jaap doet denken. Ook Gones oom bevindt zich immers in de periferie van de echte wereld, alleen. Tot George bedenkt dat hij en Gone misschien maar het beste hun krachten kunnen bundelen, om zich dan maar ongevraagd aan de wereld op te dringen.

Zwijgen


Versteeg hanteert in De wezenlozen een niet-lineaire vertelwijze. Het boek is geordend volgens de herinneringen van de vier hoofdpersonages. En die geheugens springen van de hak op de tak, van heden naar verleden en van opgewekt naar intriest. Allemaal zijn ze een kwart boek lang verteller, allemaal behalve Gone, die tot het eind ondoorgrondelijk blijft zwijgen.

Zwijgen doet Versteeg zelf ook veel; haar taal is meer poëtisch dan prozaïsch, eerder implicerend dan uitleggerig. Daar waar veel debuten ten onder gaan, zegeviert De wezenlozen: de lezer wordt aan het werk gezet. Het boek zit vol verkapte verwijzingen naar de klassieke Griekse tragedies, tot aan de val van George als vadsige realityster toe. Voor wie het wil zien, zijn overal verwijzingen en dwarsverbanden te ontdekken. Dat maakt van De wezenlozen een zeer klassieke roman, die voor eerstejaars letterkundestudenten ook uitermate geschikt zou zijn voor een eerste inleiding in de literatuurwetenschap.

Tragische held valt onverbiddelijk


En toch: af en toe is het allemaal wat al te geconstrueerd, het proza wat te beschouwelijk, te afstandelijk vooral. Het verhaal, dat draait om het thema van het onontkoombare lot, maakt van Siegfried een tragische held. Maar de tragiek van de gepensioneerde classicus is niet steeds voelbaar. Hier en daar had Versteeg de subtiliteit van haar taal en de intelligentie compositie misschien kunnen inruilen voor wat dik hout, om een paar planken van te zagen. Zo deed Sophocles dat immers ook.

Het was met name de uitwerking van het personage George waarschijnlijk ten goede gekomen. Daarmee is De wezenlozen een intellectuele, originele en vooral veelbelovende debuutroman, maar wel eentje waarvan de valkuilen voor de lezer nog met iets meer takjes bedekt hadden mogen worden.