Moeder waarom leven wij?
Geslachtsveranderingen en twijfel over de seksuele identiteit zijn heden ten dage al lang geen issues meer waar een mens van opkijkt. In de negentiende eeuw was dat echter een ander paar mouwen: de verhoudingen tussen man en vrouw waren vast bepaald en onwrikbaar. Maar de mens is geen mal en de levenskracht overstijgt veelal de wet. Dat wist ook Wesley Stace, en hij heeft er een prima debuutroman uit gepuurd. Een kolos van een roetsjbaan in het Londen van de duistere Jack The Ripper.
Soms merkte hij dat hoe minder hij over de buitenwereld nadacht, des te beter het was, want hoe meer hij hem probeerde te begrijpen, des te minder lukte het. Maar hij deed zijn werk goed en van zijn liedjes werd hij rustig – zowel van de liedjes die hij bedacht als van de oudjes die hij verfraaide. Ze hielden de wereld op een afstand en voorkwamen dat echte gedachten en muizenissen zijn hoofd binnendrongen.
Eigenlijk een jongen
Maar waarover gaat de roman? In Engeland anno 1820 dreigt de familie Lovell uit te sterven. Maar dan ziet de lord op een dag een zwerfhond met een pakje rondwandelen, en daarin bevindt zich… een baby. Lord Lovell, die vanwege een zieke moeder en een overleden zus geen vrouwen meer in zijn nabijheid duldt – zelfs als hij zou willen – besluit het meisje te adopteren en op die manier toch nog voor enige tijd het uitsterven van het geslacht Lovell te voorkomen. Hij huwt de bibliothecaresse in een poging om zijn dochter voor ‘zijn’ dochter te doen doorgaan.
Maar Rose, zoals het meisje wordt gedoopt, komt jaren later – korsetten en zware make-up ten spijt – tot de conclusie dat ze eigenlijk een jongen is. Meteen wordt overal gefluisterd dat hier gesjoemel aan te pas is gekomen, dus wordt Rose omwille van de goede naam van de familie verstoten en gedoemd tot de wijde wereld. Haar of zijn opdracht is niet gemakkelijk: met zichzelf in het reine komen (“wie ben ik eigenlijk?”) en vervolgens terugkeren naar Londen, om er in vreemde gedichten en haast onontcijferbare familieboeken trachten achter te komen wat er precies aan de hand is geweest. En dat blijkt een vreselijk geheim te zijn, dat we hier uiteraard niet uit de doeken gaan doen.
Een geheel eigen smoel
Het is ongelooflijk welke rijpheid en vaart van deze debuterende romanauteur uitgaat: vanaf de eerste pagina word je om de oren geslagen met allesbehalve de minste referenties. Versleuteld verleden doet denken aan Een schitterend gebrek van Arthur Japin en Middlesex van Jeffrey Eugenides, en in niet geringe mate aan het wondermooie Het parfum van Patrick Süskind. Het combineert de sfeerschepping van de eerste, het bizarre onderwerp van de tweede en het toverachtige van de derde en slaagt er in toch een geheel eigen smoel te hebben. Dat is het kenmerk van grote literatuur, literatuur die woekert rond het heerlijke en onvergetelijk ontroerende hoofdpersonage Rose, en kietelt met sprankelende humor. Versleuteld verleden is een prachtige pageturner en hopelijk het begin van een al even prachtige schrijverscarrière.