Spiritualiteit en andere trivia
De eerste roman van de jonge Chinese schrijfster Wei Hui, Shanghai Baby (1999), werd onmiddellijk verboden in China. Zo’n 40.000 exemplaren belandden op de brandstapel en de uitgeverij moest zelfs haar deuren sluiten. Het conservatieve China was duidelijk niet klaar voor de onverbloemde wijze waarop Wei Hui schreef over de seksuele ontluiking van een Chinese vrouw die zich ook nog – en dat was misschien erger – hartstochtelijk overgaf aan hedonistische en materialistische uitspattingen.
Dankzij het verbod werd Shanghai Baby echter een enorm succès de scandale. Het leverde de schrijfster een cultstatus op: zij werd de woordvoerder van de jonge, verwesterde Chinese generatie. Inmiddels is haar nieuwste boek Trouwen met Boeddha uitgekomen, waarin de schrijfster een meer spirituele kant op wil gaan. Maar of dat ook lukt?
Bridget Jones
Shanghai Baby is wereldwijd nog steeds zo’n megasucces dat het tweede boek van Wei Hui, Trouwen met Boeddha, er een beetje door overschaduwd wordt. In feite gaat het verhaal van het eerste boek gewoon door in het tweede. Weer is er sprake van een jonge, verwesterde Chinese vrouw, Coco genaamd, die een zoektocht naar seksualiteit en volwassenheid onderneemt. Alleen heeft Wei Hui deze keer een poging gedaan om de roman wat meer diepgang te geven door Coco ook nog eens haar spirituele kant te laten ontdekken. Anders wordt Coco straks voor een soort oosterse Bridget Jones versleten, aldus de schrijfster. Het was een goedbedoelde poging, maar ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat de zeer gehypte auteur niet meer heeft te vertellen dan een dagboekachtig verslag van ‘iets’ (wat het dan ook is) dat zwaar gebaseerd is op haar eigen dagelijkse beslommeringen.Trivia
Er lopen veel autobiografische parallellen door de roman. Coco is net als Wei Hui een jonge controversiële schrijfster die pendelt tussen China en New York. De lezer wordt meegesleurd naar lezingen, interviewsessies, jetsetfeestjes, dure restaurants en nog duurdere winkelcentra. Het is duidelijk dat de Chinese auteur daarbij veel uit haar eigen leven put. Kortom, je loopt mee en ziet wat de schrijfster allemaal bezighoudt. Dat is het merendeel van de tijd behoorlijk banaal. Zo verblijft de ik-figuur regelmatig bij de schoonheidsspecialiste. Op een dag heeft ze net een heerlijke behandeling gehad, maar dan schrikt ze op van een enorme puist die bij haar mondhoek zit: een voorbode van de menstruatie. De schoonheidsspecialiste geeft haar een professioneel advies:
Wei Hui gaat verder niet in op dat ‘new-agegedoe’. Dat doet ze wel vaker, alleen een naam laten vallen. Bij de vele kledingstukken die Coco aanschaft wordt altijd het dure merk genoemd. De gerechten in het restaurant worden allemaal uitgespeld. Verder begint elk hoofdstuk met een aantal uitspraken van bekende mensen, variërend van tv-ster Candace Bergen tot wijsgeer Laozi. Omdat de roman ze verder niet in een zinvol verband plaatst, blijven al deze namen hangen als trivia. De hoofdpersoon wordt overspoeld door de trivia van het moderne leven.‘Je kunt beter hiernaartoe komen als je ovuleert; bij de volgende menstruatieperiode zouden dan alle giftige stoffen uit je lichaam worden verdreven.’ Ik vond dit een uitstekend idee. Alles wat hielp om de giftige stoffen uit mijn lichaam te verdrijven vond ik goed, ook al neigden de methodes af en toe veel naar new-agegedoe.
Obsceen
Op een dag lijkt Coco’s bestaan plotseling meer diepgang te krijgen als ze een mysterieuze Japanner ontmoet, die luistert naar de naam Muju. Hij wordt haar minnaar. Muju is origineel – tijdens hun eerste afspraakje geeft hij Coco een luchtbevochtigingsapparaat – en de seks, die in de roman uitvoerig aan bod komt, is naar verluidt fantastisch. Ze experimenteren met een ei aan een koordje en ze hebben (natuurlijk) een triootje. De omschrijving van de scènes is vooral plat en de intrige zelf heeft een hoog Sex and the City-gehalte. Met enige weemoed denk ik aan de verfijnde Chinese erotische literatuur, die een lange traditie kent.
Niet zozeer de seksscènes zijn obsceen, al wilde de schrijfster daar waarschijnlijk wel mee provoceren, maar het feit dat de roman werkelijk helemaal nergens over gaat. Het leven in New York zoals zij dat omschrijft, met al dat ongebreidelde materialisme, lijkt eerder een karikatuur van de westerse maatschappij. Kan het zo zijn dat de hoofdpersoon in haar zoektocht naar een zinvol bestaan nog steeds geen raad weet met alles wat er te koop is in het Westen? Het semi-spirituele einde van Coco’s queeste, waarbij zij een nieuw evenwicht zegt te vinden, overtuigt in ieder geval niet. Ook na de gesprekken met de Boeddhistische Meester in de Tempel van de Deugdzame Regen blijft de spiritualiteit een modeaccessoire naast de Pradaschoenen.