Een compositie van gewicht
.
De eerste tachtig pagina’s van Caesarion zijn ronduit teleurstellend. Hoofdstukken vol hoogdravende zinnen als ‘Donker en koud de kamer, achter de gordijnen waren de ramen open’, sluit Wieringa af met een hint van betekenisvolheid: ‘De erosie die nooit ophield.’ De schrijver wil zich een dichter tonen, bijvoorbeeld na Ludwigs bezoek aan een vroegere buurvrouw; ‘Rond mijn hart was een hand die kneep.’ Deze licht archaïsche formuleringen remmen het verhaal echter af. Caesarion mist het ritme om goed op gang te komen.
Na pakweg tachtig bladzijden begint het verhaal ineens toch te boeien. De vervelende Ludwig heeft zich teruggetrokken in zijn herinneringen, waar hij een sympathieker hoofdpersonage blijkt: het jongetje dat dol is op zijn moeder, de adolescent die zijn eerste liefde meemaakt, de twintiger die zichzelf zoekt in het contact met vele vrouwen. Met name deze vrouwen maken Caesarion tot een beleving: al die expliciete seks staat garant voor een hoop leesplezier.
Zware samenhang
Helaas had Wieringa meer op het oog dan leesplezier. Hij heeft zijn uiterste best gedaan een betekenisvolle samenhang te creëren tussen elk subplot – een samenhang die er niet per se hoeft te zijn. Elk deel van het verhaal is van ander niveau; de eroderende rots in Engeland is sterk symbolisch en romantisch, Ludwigs avonturen in Los Angeles staan weer dichter bij het alledaagse leven, en de langzame dood van zijn moeder is een tragische geschiedenis die niet weet te raken. Maar welk niveau de gebeurtenis ook heeft, hoe banaal ze ook is, ze wordt consequent in hoogmoedige bewoordingen beschreven.
Componist of verteller?
Alle onderlinge verwijzingen getuigen niet van een diepere betekenis, maar van een doorgeslagen componist. Wieringa heeft zijn uiterste best gedaan het ultieme verhaal te schrijven; een odyssee, bildungsroman, oedipuscomplex, stervensgeschiedenis en seksuele ontdekkingsreis ineen. Een compositie is echter pas waardevol wanneer de onderlinge delen elkaar aanvullen en beïnvloeden. Daar is Wieringa niet in geslaagd. De losse stukjes van Caesarion sluiten niet op elkaar aan en gaan alleen een verband aan wanneer de schrijver dit expliciet geregisseerd heeft. Hij lijkt niet in staat te zijn het verhaal een eigen leven te laten leiden. Had hij het maar gelaten bij een van zijn vele verhalen, zoals de band tussen moeder en zoon;
Pas bij de avondmaaltijd, ’s avonds laat in Keulen, kwam ze erop terug.
– Waarom heb je eigenlijk geen vriendinnetjes?’
Omdat jij nog leeft, dacht ik, maar ik zei iets anders.
– Misschien omdat ik eigenlijk al niemand meer nodig heb, zoals je ooit zei.
– Zei ik dat? Dat je dat nog weet.
Ik speurde haar gezicht af op dubbele bodems, maar ze leek het echt vergeten, de kwade spreuk, de schaduw in mijn rug.
Scènes als deze zijn herkenbaar en ontroerend. De dialoog is scherp geschreven en de beeldspraak valt niet uit de toon. Iedere verhaallijn in Caesarion is op zijn eigen manier waardevol, maar in het geheel van de roman ontbreekt coherentie. Wat probeert Wieringa te vertellen? Waar gaat het verhaal nu om? Het boek is een interessante verzameling van levensverhalen, zoals ook Joe Speedboot dat was, maar het geheel maakt geen kans tegen zijn vorige bestseller; daarvoor mist het samenhang, overtuiging, en bovenal: oprechtheid. Wieringa vertelt geen verhaal, maar vertilt zichzelf. Aan zijn eigen gewichtigheid.