Oost-Europese fuga des doods
Na de Tweede Wereldoorlog is Auschwitz uitgegroeid tot hét symbool van de Holocaust. De overlevingskans in Auschwitz was groter dan in andere Duitse doodsfabrieken, waardoor we over getuigenverklaringen beschikken. Timothy Snyder verschuift het zwaartepunt van de Oost-Europese killingfields verder naar het Oosten: naar de bloedlanden.
killingfields verder naar het Oosten: naar de bloedlanden.
De bloedlanden strekken zich uit van het midden van Polen tot het westen van Rusland en loopt door Oekraïne via Wit-Rusland naar de Baltische staten. Daar kwamen tussen 1933 en 1945 door toedoen van de Sovjets en nazi’s veertien miljoen burgers om het leven. Snyder vraagt zich in zijn meesterlijk geschreven en bijzonder goed gedocumenteerde boek af waarom zoveel mensen zo gewelddadig om het leven konden worden gebracht.
Moorddadige leugens
In Bloedlanden. Europa tussen Hitler en Stalin heeft Snyder een even heldere als plausibele verklaring. Zowel Stalin als Hitler bedachten utopieën, die ondanks de mislukking ervan onder het mom van een grote leugen werden voortgezet. Stalin wilde in 1932 zijn land in slechts negen weken collectiviseren, terwijl Hitler in hetzelfde tijdsbestek de Sovjet-Unie wilde veroveren. Beide dictators gaven een groepering de schuld van de onmogelijkheid van de uitvoering van hun utopie en vierden de massamoord, die daar het gevolg van was, als een surrogaatoverwinning.
In de Sovjet-Unie vormden etnische minderheden zoals de Joden, Polen en Oekraïners een bedreiging voor ‘het socialisme in een land’. Hitler rechtvaardigde de moord op de Europese Joden door de nederlaag bij Moskou en het meedoen van de Verenigde Staten. Overigens merkt Snyder fijntjes op dat Hitler en Stalin voor hun moordpraktijken niet op nieuwe technologieën vertrouwden, maar verbrandingsmotoren, vuurwapens, verdelgingsmiddelen, prikkeldraad en uithongering gebruikten.
Hongersnood en overlapping
De uithongering van de bevolking van Oekraïne, die volgde op de gedwongen collectivisatie, is nu nauwelijks te bevatten. Hartverscheurend beschrijft Snyder hoe vrouwen zichzelf voor graan prostitueerden, ouders hun kinderen opaten en later alsnog stierven. Desondanks zag Stalin de honger als teken van verzet. De Duitse bezetting van Oekraïne vanaf 1941 was het al net zo erg.
De bloedlanden werden tijdens de oorlog meermaals bezet. Sterk analyseert Snyder hoe mensen werden gedwongen om een keuze voor de nazi’s of de Sovjets te maken en daarbij overlapping ervoeren. Nergens greep de perverse wisselwerking tussen Hitler en Stalin zo ineen als bij de partizanenoorlog in Wit-Rusland. Zo kon het gebeuren dat een Wit-Rus die in 1941 en 1942 in opdracht van de nazi’s Joden had gedood in 1943 na de Duitse nederlaag bij Stalingrad door een Joodse officier van de partizanen werd geworven om tegen de Duitsers te vechten.
Doodsfabrieken
Snyder stelt het traditionele beeld van ‘Auschwitz als symbool van de Endlösung’ bij. Doordat de geallieerden alleen de concentratiekampen in Duitsland bevrijdden en daar de stapels lijken filmden, werd dat het bepalende beeld van de Duitse oorlogsmisdaden. Maar dat beeld gaf niet de essentie weer van wat er zich in de doodsfabrieken ten oosten van het IJzeren Gordijn had afgespeeld. De Oost-Europese Joden, die in de Duitse doodsfabrieken van Treblinka, Chelmno, Sobibór of Belzec werden vergast, bleven stille getuigen. Datzelfde gold voor de Joden die naast kuilen omkwamen door toedoen van de vuurpelotons.
Toen Auschwitz in het voorjaar van 1943 ging draaien was driekwart van de Oost-Europese Joden al dood. Snyder noemt Auschwitz het slotakkoord van de fuga des doods. Voor sommige Westerse historici mag dit een verrassende conclusie zijn, het maakt Snyders revisionistische studie naar de achtergronden van twee moorddadige regimes wel tot een absolute must.