Westerse promiscuïteit en oosterse retraites
.
De titel verwijst naar hoofdpersonage Beth Marriot, een jonge vrouw met een wild verleden als promiscue rockzangeres. Na een niet nader te noemen gebeurtenis – hoewel het boek niet zozeer rondom een plot is opgebouwd is het toch zonde deze gebeurtenis te verraden – is Beth naar het Dasgupta Instituut vertrokken. In dit meditatiecentrum houdt ze een tiendaagse retraite, om er vervolgens negen maanden lang te blijven werken. Ze maakt deel uit van een groep dienaren en dienaressen die kookt, schoonmaakt en bovendien deelneemt aan de vele meditatiesessies.
Pad naar verlichting
Tijdens de retraites wordt bezoekers van het Dasgupta geleerd wat het boeddhistische Edele Achtvoudige Pad naar verlichting inhoudt en hoe ze dit pad kunnen bewandelen. Voor Beth is het Dasgupta Instituut een uitvlucht: dankzij de vele regels – niet praten, niet schrijven, geen seks – kan ze haar dagelijkse leven ontvluchten en hoeft ze haar levensverhaal niet te delen met de mensen om haar heen. De dienares is het dagboek dat Beth bijhoudt tijdens haar laatste tiendaagse periode in het centrum. Uit haar dagboek blijkt al snel dat ze moeite heeft om haar nieuwsgierigheid naar de buitenwereld nog langer te onderdrukken. Alleen al met het schrijven in haar dagboek breekt ze een belangrijke regel; niet schrijven tijdens de retraites. Daarnaast zoent ze tijdens haar laatste periode met een mededienaar, probeert ze de directrice van het instituut overstuur te krijgen, rookt ze volop en gaat ze keer op keer stiekem naar de kamer van een mannelijke bezoeker om zijn dagboek te lezen.
In De dienares worden Beths omschrijvingen van haar dagelijks leven in het meditatiecentrum afgewisseld met haar persoonlijke herinneringen en lessen uit het Dasgupta. Parks is er in geslaagd die teksten soepel in elkaar te laten overlopen. Je wordt meegesleurd in Beths dilemma: een leven binnen de muren van het Dasgupta, ver van de buitenwereld en ver van haar problemen, of terugkeren naar haar hectische bestaan, waarmee ze alle boeddhistische lessen verwerpt die haar negen maanden lang hebben geholpen. Langzaam maar zeker komt Beth erachter dat ze haar gedachten niet kan ontvluchten: ze is nog niet in staat om verlichting te bereiken of is er nog niet aan toe.
De bekende weg?
In vrijwel iedere recensie wordt aangehaald dat Parks in zijn romans oost en west op ingenieuze wijze met elkaar weet te vermengen. Maar is dat wel zo? Beth is een westerse vrouw, woonachtig in het westerse Groot-Brittannië, met een westerse leefstijl. In het boek beschrijft ze weliswaar enkele boeddhistische ideeën, maar maakt dat de roman oosters? Beth denkt dat ze veranderd is door haar verblijf in het Dasgupta, maar ze ontvlucht het instituut op een bepaald moment om terug te keren naar haar oude leven. Ze heeft het Achtvoudige Pad niet kunnen voltooien en heeft geen verlichting gevonden. In tegendeel; ondanks haar vele uren meditatie kiest ze ervoor om terug te keren naar de haar zo bekende westerse wereld.
In zijn vorige boek, het autobiografische Leer ons stil te zitten, beschrijft Parks hoe hij dankzij new age-achtige ademhalings- en meditatietechnieken van zijn plasproblemen afkwam. De dienares beschrijft hij zelf als het logische vervolg op dat boek. Maar Parks kwam dankzij meditatie van zijn problemen af, terwijl Beth er alleen tijdelijk door wordt afgeleid. Parks lijkt in De dienares het oosten en het westen niet langer met elkaar te verbinden, maar brengt juist een duidelijke scheidslijn aan tussen de twee: Beth probeert oost en west samen te brengen, maar moet uiteindelijk kiezen voor ofwel het oosten – het Dasgupta – ofwel het westen – haar oude leven. De dienares is een interessante roman over levensvragen, identiteitscrises en filosofie. In tegenstelling tot Parks’ eerdere werk blijven oost en west echter mijlenver van elkaar verwijderd.