Goed denken begint bij nauwkeurig taalgebruik
‘De tv-serie is beter.’ Dat oordeel hoor je niet al te vaak. Zeker niet als het gaat om een boek dat in de boekwinkel in de kast met het bordje ‘Filosofie’ terechtkomt. Toch valt na lezing van Dus ik ben weer, Stine Jensens ‘nieuwe zoektocht naar identiteit’, niet veel anders te concluderen.
Twee jaar geleden verscheen Dus ik ben, waarin Stine Jensen samen met Rob Wijnberg via verschillende varianten op ‘ik denk dus ik ben’ de moderne identiteit onderzocht. De grondtoon toen: identiteit is maakbaar. Dat idee is inmiddels achterhaald, schrijft Jensen in de proloog van dit tweede deel. Vooral vanwege de financiële crisis, maar ook onder invloed van de neurowetenschappen die stellen dat wij ons brein zijn en de vrije wil als een ‘plezierige illusie’ terzijde schuiven. Een interessant uitganspunt, dat in de uitwerking echter sterk te wensen overlaat.
De onmaakbare identiteit
Eerst maar eens die insteek van de ‘onmaakbare identiteit’, die veelbelovend is. In ongelimiteerde keuzevrijheid gelooft haast niemand meer. Je wordt ontslagen in een reorganisatie of loopt binnen no time studievertraging op als je van opleiding wilt wisselen. De ideologie van dit kabinet is kwantificeerbaarheid en daardoor ben je ‘meer een object dan een subject’, aldus Jensen. Wat doet dat met onze identiteit? Hoe denken we na over onszelf en wie wij zijn als we het ideaal van de maakbare mens moeten loslaten? Voor een antwoord hierop kun je je beter wenden tot de tv-serie die Jensen maakte.
Dus ik ben weer schiet tekort op inhoudelijk en stilistisch vlak. Dat begint bij details. Uit de proloog: De vrije wil bestaat niet van Victor Lamme ‘volgde’ niet op Dick Swaab met zijn Wij zijn ons brein – Lamme verscheen eerder dan Swaab. Twitter: 140 tekens, niet 144. Fichte schreef niet Reden and die Deutsche Nations maar Reden an die deutsche Nation – damn you autocorrect! Dan de stoplappen, bijvoorbeeld binnen één pagina totalitaire systemen die ‘de kop opstaken’ terwijl Huizinga ‘de spelende mens op de kaart zette’. En hoe moet ik dit voor me zien: ‘Romantici omhelsden bijvoorbeeld de grond waarop en de cultuur waarin ze geboren waren.’
Ondoordachte gemeenplaatsen
Goed denken begint bij nauwkeurig taalgebruik. Er staan genoeg interessante aanzetten in Dus ik ben weer, maar de oppervlakkige gemeenplaatsen waardoor ze worden omringd staan echt inzicht in de weg. Zo is Jensens uitleg van Foucaults machtsanalyse duidelijk (‘macht is geen bezit, maar een verhouding’) en het verband met het protest van Occupy zinnig (macht moet je dus niet willen omverwerpen maar mobiliseren). Maar een zin als de volgende maakt dat je niets meer serieus wil nemen: ‘Niet alleen culturen kunnen in een identiteitscrisis verkeren, ook individuen kan dit overkomen.’
‘De Deense filosoof Søren Kierkegaard zou sommige van deze internetfora met afgrijzen bekeken hebben.’ Dit is nu typisch een zin die in het tv-programma prima zou werken, met een grappige animatie van Kierkegaard achter een computer, zijn spitse gezicht vertrokken van afgrijzen en Stine Jensen die ondertussen door Kopenhagen wandelt. Maar op papier kan zo’n zin gewoonweg niet, het is lelijke taal en een gratuite opmerking. Waarom Duitse citaten onvertaald laten, geen definitie geven van Bildung als dat een kernbegrip van een hoofdstuk is, maar de lezer wel aanspreken met ondoordachte gemeenplaatsen?
Tv aan
Bij het verschijnen van het eerste deel schreef ik: ‘Hopelijk wordt dit mooie en zinvolle project ook afgesloten met een (geïllustreerd) boekwerk dat steunt op zijn filosofische waarde, eerder dan op die veel te vluchtige van de actualiteit.’ Zover is het nog lang niet. Tot die tijd: tv aan!