Serendipitair meanderen
‘De truc om goede ideeën te krijgen is niet het huren van een hutje op de hei en te proberen grote gedachten te krijgen. De truc is meer spullen op tafel te krijgen’. Steven Johnson betoogt in zijn Briljante ideeën: hoe kom je erop? dat de geniale ingeving niet bestaat. Innovatief leren denken kunnen we allemaal.
Wie op zoek is naar een truc om op een briljant idee te komen, komt bij Johnson bedrogen uit. Afgezien van een prettig gestoorde verzamelwoede (‘meer spullen op tafel krijgen’) is er geen geijkte manier om innovatief te leren denken. Johnsons anekdotische bespreking van een groot scala aan uitvindingen, van het dubbelboekhouden tot gammastraalflitsen, zou een aspirerende Willie Wortel in de dop zelfs depressief kunnen stemmen: zo veel uitvindingen lijken het resultaat van toeval.
Toevallige verbinding en het aangrenzend mogelijke
Zo is er de slordigheid van Alexander Fleming. Zijn kweek van stafylokokken stond al een tijdje verwaarloosd te beschimmelen bij een open raam in zijn laboratorium. Het gevolg: penicilline. Johnson verklaart dergelijke ogenschijnlijk toevallige ontdekkingen vanuit het kernbegrip ‘serendipiteit’. Dit woord werd in 1754 door Horace Walpole bedacht om een ’toevallige verbinding’ aan te duiden.
Door serendipiteit centraal te stellen, benadrukt Johnson dat het werk van wetenschappers vooral bestaat uit het combineren van theorieën en onderzoeksgegevens. Uit de combinatie van bekende ideeën, en niet uit een ‘Eureka!’, ontstaat vaak iets nieuws. Of om in Johnsons jargon te blijven: wordt het ‘aangrenzend mogelijke’ verkend. De kans om daarbij een doorbraak te bereiken, wordt groter naarmate de combinaties onwaarschijnlijker zijn. Interdisciplinariteit slaat dan ook de klok.
Willie Wortel moet gaan wandelen
Nu is het voordeel van interdisciplinaire wetenschap, in weerwil van wat Johnson soms suggereert, inmiddels gemeengoed. In het wetenschappelijk landschap is het zelfs vrijwel onmogelijk geworden om nog een promotieproject gefinancierd te krijgen zonder het toverwoord ‘interdisciplinair’ te noemen. En ook menig bedrijf in de commerciële sector heeft de ambitie om Google na te doen en zijn werknemers tijd te geven hun eigen projecten te ontplooien. Briljante ideeën is weliswaar erudiet, maar veel minder revolutionair dan het voorgeeft te zijn.
Enige Amerikaanse overdrijving mogen we Johnson desondanks vergeven. Hij wijst er namelijk ook op dat je het briljante idee de tijd moet gunnen. Onderzoeksprojecten moeten volgens hem tegenwoordig te vaak te snel een meetbaar resultaat opleveren. In een overspannen resultaatgerichte maatschappij verlang hij terug naar het grasduinen, het kuieren en het lezen wat je leuk vindt. En hij geeft daarbij een advies dat de inmiddels depressieve Willie Wortel gerust ter harte mag nemen:
Maak een wandeling, cultiveer ingevingen, schrijf alles op, maar houd uw mappen wanordelijk. Omarm Serendipiteit, maak productieve fouten, wijd u aan diverse hobby’s, frequenteer koffiehuizen en andere vloeibare netwerken, volg de koppelingen, laat anderen bouwen op uw ideeën, leen, recycle, vind opnieuw uit. Cultiveer een overwoekerde oever.
En of daar nu een geniale ingeving uit volgt? ‘Eureka’ is als verliefdheid. Pas als je het wanhopig zoeken staakt, sta je er voldoende voor open.
Bekijk de TED-talk van Steven Johnson, ‘Where good ideas come from’: