Boeken / Non-fictie

Het midden is ver te zoeken

recensie: Stephen Vizinczey (vert. Frank Lekens, Paul van der Lecq en Rob Kuitenbrouwer) - Waarheid en leugen in de literatuur

Van de van oorsprong Hongaarse schrijver Stephen Vizinczey is nu in het Nederlands een bundel essays en boekbesprekingen verschenen onder de titel Waarheid en leugen in de literatuur. In 39 artikelen schrijft Vizinczey als een belezen schoolmeester over grote schrijvers en denkers in de wereldliteratuur. De vraag is nu: wat willen we leren? Want we zullen onze eigen ideeën over literatuur even moeten parkeren.

Het oorspronkelijke werk stamt uit 1986, dus de uitgever zal ongetwijfeld goede redenen hebben gevonden om ruim 24 jaar later dit boek af te stoffen en te vertalen. Dergelijke redenen blijven voor de lezer vaak verborgen, evenals de keuze voor de foeilelijke kaft. Als er een prijs zou zijn voor de lelijkste kaft van 2011, zou dit boek in ieder geval hoge ogen gooien. Of dat ook voor de inhoud geldt, valt te bezien, al heeft de tijd reeds geoordeeld dat het hier gaat om ‘meeslepende essays’, ‘gepassioneerde verhalen’ en een ‘hartstochtelijke liefde voor de klassieken’.

Helden en onvolprezen helden
De titel van deze bundel Waarheid en leugen in de literatuur is ontleend aan het laatste essay in het boek. De overige stukken in het boek gaan over vele uiteenlopende onderwerpen omtrent grote schrijvers, zodat dit zeker geen handboek is waar de lezer bediend wordt van een overzicht van allerlei feitelijke  onjuistheden in de literatuur. Sterker nog, het boek draait vooral om de persoonlijke opvattingen van de auteur.

Voortdurend benadrukt hij zijn helden zoals Thomas Mann, Leo Tolstoj of Honoré de Balzac, terwijl hij voor de ‘domme’ lezer die zich overgeeft aan Danielle Steel of Dan Brown geen goed woord over heeft. De romantisch-realistische schrijver Marie-Henri Beyle (Stendhal) is zonder meer de onvolprezen held van Vizinczey en hij laat geen gelegenheid onbenut Stendhal te verdedigen en te citeren. Wil je de mens begrijpen, dan moet je Stendhal lezen.

Leugens en leugenaars

Wie veel van de verhalen achter elkaar leest zal ontdekken dat er nogal wat stellingen herhaald worden, zoals het ‘leugenachtige en valse’ idee dat het kwade begrepen kan worden of zelf goedgepraat. Zo noemt Vizinczey een van de meest voorkomende leugens in de literatuur ‘het waanbeeld dat het meer pijn doet om iemand te mishandelen, te martelen of te vermoorden dan om mishandeld, gemarteld of vermoord te worden’. Een waanbeeld waaraan volgens hem Herman Melville zich in zijn roman Billy Bud schuldig heeft gemaakt.

Charles Dickens is volgens Vizinczey ook een grove leugenaar, omdat hij namelijk in al zijn boeken hulpeloze vrouwtjes beschrijft en de autoriteiten te veel te vriend houdt, door ze nooit te portretteren zoals ze werkelijk waren: achterbaks en corrupt. Ook de (gezaghebbende) literaire criticus krijgt er flink van langs, omdat deze vaak kunstzinnig gemankeerde charlatan nogal eens om persoonlijke redenen lezers van een goed boek afhoudt. Terwijl iedere deskundige aan vele strenge eisen moet voldoen, schrijft de criticus vaak niet gehinderd door enige kennis van zaken er maar wat op los. Als voorbeeld noemt Vizinczey de volgens hem rancuneuze Franse recensent C.A. Sainte-Beuve. Dit is overigens maar een kleine greep van lieden die er van langs krijgt. Ook mindere goden zoals Norman Cone en J.H. Huizinga moeten het ontgelden. Wie van ongezouten en scherpe kritiek houdt, heeft aan Vizinczey in ieder geval een goede vriend.

Prikkelend
Wie deze recensie tot hier gelezen heeft, denkt misschien dat het boek niet bijzonder de moeite waard is. Maar dat is het wel, om een tweetal redenen. Op de eerste plaats zijn de verhalen kort, prikkelend en informatief. Hoewel de stijl af en toe doet denken aan die van een schoolmeester, betekent dat niet dat deze schoolmeester niets te vertellen heeft. Integendeel, een veelgehoorde opmerking bij dit boek is dat het aanspoort om allerlei genoemde boeken te bestellen en te gaan lezen. En warempel, dat blijkt waar te zijn. Werken van Stendhal en Proust staan voor je er erg in hebt op het verlanglijstje.

Op de tweede plaats zijn de opvattingen van Vizinczey geregeld zwart-wit, maar dat nodigt juist uit om door te lezen, een eigen mening te vormen en de dialoog met anderen op te zoeken. Zoals Vizinczey het zelf zegt, bestaan er in feite twee soorten literatuur: het ene helpt je met begrijpen, het andere helpt je met vergeten. Dat is nu toevallig precies waar dit boek wel het midden houdt.