De nabijheid van Montaigne
Montaigne moet wel een van de meest aimabele filosofen zijn. De zestiende-eeuwse humanist en uitvinder van het essay is ook een van de meest leesbare. Zijn nieuwsgierigheid naar wat het betekent om mens te zijn, gewoon in het dagelijks leven, werkt aanstekelijk.
Saul Frampton volgt in zijn aangename boek Speel ik met mijn kat of speelt ze met mij? Montaigne en de kunst van het leven de zoektocht die Montaigne onderneemt – zowel in zijn leven als in zijn werk – naar ‘de mens’. ‘De mens’ dat is tegelijk Montaigne zelf, zoals hij verklaart in de beroemde aanhef van zijn Essays: ‘want ik portretteer mijzelf’, ‘ongedwongen en zonder opsmuk’.
Scepticisme dat niet cynisch wordt
Aimabel is Montaigne door zijn scepticisme dat nooit cynisch wordt, zo laat Frampton zien. Hij is vooral sceptisch tegenover zichzelf. Anderen treedt hij juist met open vizier tegemoet, nieuwsgierig en zonder wantrouwen. Dat is alvast een kunst die de moderne mens vaak genoeg ontbeert.
Montaignes scepticisme is dan ook niet metafysisch aard, maar gericht op de vraag ‘hoe te leven’. Hij toont ons een mens met twijfels, een twijfelend mens, die niet alleen op de wereld staat, maar juist de ander nodig heeft. Niet om de twijfel weg te nemen met eenduidige antwoorden, want die bestaan niet. Pas door te accepteren dat ieder mens een ander is en het lot ongewis, kan er echt contact ontstaan. Scepticisme leidt tot nieuwsgierigheid en nieuwsgierigheid leidt tot medeleven.
‘Natuurlijke verwaandheid’
De kat uit de titel is daar een mooi voorbeeld van. ‘Speel ik met mijn kat of speelt zij met mij?’ is voor Montaigne geen retorische vraag. Het is een uitnodiging om een ander wezen zonder vooroordelen tegemoet te treden. ‘Zodra hij zijn “natuurlijke verwaandheid” van de soortsuperioriteit overwint, is hij in staat haar bewegingen en gebaren te lezen en te begrijpen, net zoals hij dat bij hem kan.’ Het antwoord op de titelvraag is niet of/of, maar en/en. Van ‘ik’ en ‘zij’ worden Montaigne en de kat een ‘wij’.
Het voorbeeld met de kat laat ook zien hoe veel belang Montaigne hecht aan lichamelijkheid en nabijheid, thema’s waar Frampton terecht veel aandacht aan besteedt. De relatie tussen mens een dier is per definitie niet gebaseerd op taal. Gecommuniceerd wordt er niettemin voortdurend – alleen al door in elkaars nabijheid te zijn, te bewegen, en daar intenties mee te hebben (namelijk spelen). Onze bewegingen drukken onze gedachten uit, concludeert Montaigne. Misschien schuilt juist in oppervlakkige gebaren meer waarheid dan in wat we zeggen?
Zelf uitvogelen
Frampton blijft gelukkig verre van de praktisch adviezen en activistische taal uit zelfhulpboeken. De lezer mag zelf uitvogelen hoe hij Montaignes zoektocht naar de aard van de mens van nut kan maken in zijn eigen leven. Op heldere wijze verbindt Frampton essays en leven van de filosoof onder thema’s die uiteenlopen van vriendschap tot de wijnbouw (hoewel die twee natuurlijk wel iets met elkaar te maken hebben). De enige vraag die je bij het lezen soms bekruipt is: waarom lees ik nu dit boek en niet de Essays zelf? Maar ook dat kun je wel zien als een verdienste.