Geen woord teveel, geen betekenis te weinig
Sanneke van Hassels debuut uit 2005 IJsregen, deed al vermoeden dat we met een ijzersterk nieuw verhaaltalent te maken hebben. Haar nieuwe verhalenbundel Witte veder bevestigt dit vermoeden. Van Hassel zet hierin de lijn van korte verhalen in een loepzuivere stijl op overtuigende wijze voort.
Een begin: “Met vlugge vingers toetst Marcello het wachtwoord in, hij heeft zojuist drie uur erbij gekocht.” Nog een begin: “De afwas rukt op richting plafond. Het is een wonder dat de installatie van pannen, borden en opscheplepels niet instort.” En nog een: “Als ze de brug op rijdt, schiet de strip van de bumper en zwiept over de motorkap. Ze vraagt zich af of de bumper los zal raken.” Zo gewoontjes en tegelijk nieuwsgierig makend zijn de openingen van Sanneke van Hassels verhalen. Ze heeft aan een paar zinnen genoeg om de lezer het verhaal in te trekken. Alsof er al iets begonnen is, net voordat je begon te lezen, en je wilt er niets van missen. Je kunt je er niet van losmaken. Als lezer moet je zelf op zoek gaan naar wat er gebeurt of staat te gebeuren. Van Hassel laat haar lezers zelf hun weg zoeken in het verhaal, en dat maakt het lezen spannend.
Uitgebalanceerd
Witte veder is net als zijn voorganger eerlijke vertelkunst, glashelder en nergens behaagziek. De vertelstijl van Van Hassel is uitgebalanceerd, hij lijkt op het eerste gezicht onopvallend maar zeer effectief. Met eenvoudige middelen weet ze spannende effecten te creëren. Nergens een woord teveel, nergens betekenis te weinig. In een paar streken, als een begaafd tekenaar, zet ze een situatie neer, zodat je hem helemaal voor je ziet. Niets is onecht, en tegelijkertijd is niets banaal. De verhalen spelen zich af in een internetcafé, een tram, een bakkerij, een restaurant; ze staan midden in de wereld. Nergens ruikt het naar verhaalwereld. Van Hassel doet ook niet aan ’telling’, zoals dat heet. In de verhalen wordt door de verteller weinig commentaar toegevoegd. Zij beoefent louter ‘showing’: laten zien. Ze beschrijft alleen maar wat haar personages doen, en ‘filmt’ ze daarbij met een camera dicht op de huid, waarbij alle details betekenisvol zijn.
De personages in Witte veder zijn zeer verschillend en allemaal met het grootste gemak levensecht neergezet. Toch zijn de verhalen niet verkapt autobiografisch, zoals zo vaak het geval is. “Gevoelsmatig heb ik meer met de oude man van het titelverhaal dan met de zwangere vrouw die erin voorkomt. Ook al ben ik zelf pas bevallen”, zegt ze in een interview in Vrij Nederland. Het zijn kwetsbare, haast aandoenlijke mensen maar ook veelkantig. Zodra je medelijden met ze begint te krijgen, zie je weer andere aspecten. Een onzekere homo in een internetcafé, een kind dat met haar pop haar gescheiden ouders naspeelt, een meisje dat op haar Turkse garagehouder valt die haar consequent Meg Ryan noemt, een vrouw die op haar zoon wacht die niet komt. Of een bejaarde man die de terugkeer van zijn nogal ondernemende en ook een tikje egoïstische vriendin, eveneens op leeftijd, afwacht. Als ze eindelijk terug is, stapt ze nog voor negenen weer op: ‘Ik moet nog wassen en het is een bende thuis.’ Het zijn haast zonder uitzondering mensen die in een overgangssituatie zitten, maar het niet beseffen. Een situatie waarin de eenzaamheid niet ver weg is.
Van Hassels verhalen laten vaak te raden over, op een rijke, aangename manier. Situaties zijn niet eenduidig, steeds zie je nieuwe betekenisvolle details. Verhalen kortom, die je steeds weer kunt herlezen, en dat is misschien nog wel het allermooiste.