Boeken / Fictie

‘Overal als spiegel van overal elders’

recensie: Salman Rushdie - Shalimar de clown

Bij uitgeverij Contact verscheen, één maand voor de Engelstalige editie, Rushdie’s nieuwste roman: Shalimar de clown. Een “politieke thriller” zo vertelt de achterzijde; een actueel boek dat onder andere zijn licht laat schijnen op de terreurverschijnselen van deze tijd.

~

Rushdie, over wie een fatwa werd uitgesproken door de Iraanse Ayatollah Khomeini, is als geen ander bekend met politiek en terreur. Zijn roman De duivelsverzen werd na verschijning geclassificeerd als een belediging voor de Islam en Rushdie werd ervan beschuldigd de Islam te verwerpen, een grove misdaad volgens Islamitische wet. Rushdie dook onder in zijn Britse thuisland, en te midden van de controverse die naar aanleiding van de roman ontstond werd onder andere zijn Noorweegse uitgever ernstig verwond en werd zijn Japanse vertaler vermoord. Hoewel Ayatollah Khomeini niet lang na zijn proclamatie overleed is de fatwa onlangs opnieuw bevestigd door de nieuwe spirituele leider van Iran: Ayatollah Ali Khameini.

Kasjmir

Rushdie heeft toegegeven geen praktiserend moslim te zijn en beantwoordt zijn vervolgers en zijn publiek op de enig mogelijke manier: door middel van zijn schrijven. Met het verschijnen van Shalimar de clown lijkt hij een antwoord te geven op de vragen die terreur wereldwijd oproept. Tegelijkertijd is de roman een “klaaglied over de ondergang van een levenswijze in Kasjmir”, zo vertelt Rushdie in een interview voor het VPRO progamma RAM.

Maximillian Ophuls, ooit de ambassadeur van de Verenigde Staten in India, wordt bruut vermoord voor de ogen van zijn dochter, die de naam draagt van het land waar hij zijn post jaren geleden trouw vervulde. India is het kind dat hij bij zijn Indiase maîtresse verwekte; een jonge vrouw die aanvankelijk niets weet van haar afkomst, haar geschiedenis of het land van haar moeder. De dader is Shalimar de clown, een Indiër met een verleden dat hem heeft getekend. Hij neemt de lezer mee naar het Kasjmir van weleer, thuisland van het reizende theater, een prachtige vallei waar moslims en hindoes vreedzaam naast elkaar leefden. Hij vertelt het verhaal van een grootse liefde die hem tot waanzin dreef. Hij is het ook die toont hoe “de persoonlijkheid een lot kiest dat niet bij hem past”, hoe moeilijk het is temidden van chaos goed van kwaad te onderscheiden en hoe liefde in haat kan veranderen.

Vijanden

In zijn gebruikelijke magisch-realistische stijl, waarin Rushdie mythe en fantasie met de werkelijkheid combineert, laat Shalimar de clown zien wat het betekent om te leven tussen twee werelden, wat er gebeurt als de grenzen vervagen en “overal deel gaat uitmaken van overal elders”. Boven alles is de roman een beschrijving van een zoektocht, naar land, naar liefde, naar de ander en naar het zelf. Deze zoektocht leidt ons langs de schaduwen van het bestaan. Langs de donkere weg van terreur en de verraderlijke greppels van het religieus fanatisme:

[…] zodra we niet meer slapen, zien we dat er alleen maar vijanden voor ons zijn in deze wereld, de vijanden die doen of ze ons verdedigen en voor ons staan, gemaakt uit geweren en kaki en hebzucht en dood, en achter hen de vijanden die doen of ze ons redden uit naam van onze eigen God behalve dat ook zij uit dood en hebzucht zijn gemaakt, en daarachter de vijanden die onder ons leven en goddeloze namen dragen, die ons verleiden en dan verraden, vijanden voor wie de dood een te milde straf is, en daarachter de vijanden die we nooit zien, die aan de touwtjes van ons leven trekken. Die laatste vijand, die onzichtbare vijand in de onzichtbare kamer in het vreemde land ver weg: dat is de vijand die ik wil trotseren, en als ik me door alle anderen heen moet werken om bij hem te komen dan zal ik dat doen.

Helden en anti-helden

De personages in Shalimar de clown zijn helden in de Résistance, die ontsnappen uit vijandelijk gebied met een Ducatti vliegtuig; maar tegelijkertijd zijn ze anti-helden die terreur aanmoedigen. Het zijn aardappelheksen en slangenbezweerders, bommenmakers en boogschutters die allen samenvallen in een caleidoscoop van heden, verleden en toekomst. Rushdie voert zijn personages langs Straatsburg, Kasjmir en Los Angeles, van Afghanistan tot de besneeuwde toppen van de Himalaya. Hij beschrijft het verhaal van een jongeman die zijn ziel en zaligheid inruilt voor de roep van de terreur tegen de achtergrond van de deelstaat Kasjmir, die in een explosie van geweld ineenstort:

Wat er die dag in Pachigam gebeurde, hoeft hier niet tot in detail te worden opgetekend, want wreedheid is wreedheid en te veel is te veel en dat is alles. Er zijn dingen waar je niet rechtstreeks naar kunt kijken, want ze zouden je verblinden als je ze in de ogen keek, als het vuur van de zon. Dus, nogmaals: er was geen Pachigam meer. Pachigam was verwoest. U moet zich zelf een voorstelling maken.

Geen oplossing

Shalimar de clown vertaalt de chaos van geweld, maar is verder pretentieloos. Er is geen duidelijk goed of kwaad; in plaats daarvan beweegt alles zich in een grijs gebied. Dit maakt het boek enigszins pessimistisch, het kent in ieder geval geen “eind goed al goed” moraal. De personages zijn allen op hun eigen manier op zoek naar gerechtigheid, maar vinden geen antwoorden. Ze vinden zichzelf daarbij steeds opnieuw uit, zijn eeuwig op zoek naar diegene die hen kan tonen wie ze zijn en waar ze vandaan komen.

Rushdie’s schrijven is serieus; hij behandelt belangrijke vraagstukken, maar geeft vooralsnog geen antwoorden. Misschien bestaan deze ook niet. Zinloosheid is echter moeilijk te verkroppen en dit maakt zijn roman allesbehalve lichtzinnig. Shalimar de clown bevat een wervelwind aan informatie, goed beschreven, met humor en licht spottend met de aard van de mensheid, maar de roman is tegelijkertijd treurig en weinig optimistisch. Iedereen lijkt vatbaar voor “de heruitvinding van het zelf”, wat impliceert dat de basis van het zelf bij niemand stevig ligt verankerd. Dit is een beangstigende gedachte die inderdaad heel goed aan de basis van terreur kan liggen: “Misschien liet geweld ons zien wat we bedoelden, of, misschien was het gewoon wat we deden.” Is het echt zo hopeloos?