Archeologie rond de dorpspomp
Acht jaar geleden debuteerde de Bosnisch-Duitse schrijver Saša Stanišić met het overdonderende Hoe de soldaat de grammofoon repareert. In Nacht voor het feest, zijn tweede roman, stuwt hij zijn poëtische schrijfstijl naar een nieuw hoogtepunt, ditmaal in een diepgeworteld verhaal dat zich afspeelt op Duitse bodem.
Verzot op geschiedenis, zo noemt Stanišić zichzelf in een uit 2007 stammend interview. Dat heeft hij bewezen met zijn debuutroman waarin hij als kameleontische ooggetuige zijn persoonlijke verleden verweeft met de gruwelen van de oorlog in voormalig Joegoslavië. Een boek waarin kinderlijke verwondering en brute geweldsuitbarstingen op een intrigerende wijze samenklonteren.
Fürstenfelde
En dan duurt het even: Stanišić leeft in Duitsland, broedt op zijn tweede roman en de literaire wereld wacht in spanning af. Dan bedenkt de schrijver in het Oostbrandenburgse landschap het fictieve dorp Fürstenfelde – losjes geënt op het bestaande Fürstenwerder. Hij begint aan een vertelling die een keur aan personages en beelden samenbrengt en slechts één nacht beslaat: de nacht voor het feest.
Dat feest is het jaarlijks terugkerende Annafeest, een gemeenschappelijke viering zoals in vele dorpen ter wereld plaatsvindt, vanwege oogsten, heiligen of andere gedenkwaardige momenten. De dorpsgemeenschap maakt zich op voor de grote dag; Stanišić volgt verschillende personages en doet verslag van hun gemoedstoestand en achtergrond. Zijn betrokkenheid wordt versterkt door de doorlopende wij-vorm waarin hij zijn observaties optekent.
Drinkers
Meneer Schramm is een oud-militair en jarenlang in Oost-Duitse dienst verantwoordelijk geweest voor de nabijgelegen luchtdoelraketbasis. Hij is vereenzaamd en, met een pistool in het handschoenenkastje, op weg naar ‘nergens’ met het plan zelfmoord te plegen. Als er onderweg gerookt moet worden en de sigarettenautomaat weigert, schiet hij een kogel door het mechaniek. ‘In Wilfried Schramms huishouden bevinden zich gemiddeld meer redenen tegen het leven dan tegen het roken.’
Mevrouw Kranz is de kunstenares van het dorp. Ze heeft haar hele leven schilderijen gemaakt van het dorpsleven, de natuur en de bewoners. Bij nacht en ontij trekt ze erop uit om voor het grote feest een allesomvattend werk te schilderen dat de volgende dag onthuld en geveild zal worden.
In de omgebouwde garage van Ulli verzamelen de drinkers zich ‘omdat nergens anders zitgelegenheid en leugens en een koelkast zo bij elkaar komen’.
Ook is er nog mevrouw Schwermuth van het Heemkundig Museum, haar zoon Johann de klokkenluider en het hardloopmeisje Anna.
Moervos
Alsof het filmscènes zijn, zo beschrijft Stanišić telkens een episode vanuit een ander personage, waardoor de verhalen zich verweven tot een opmerkelijk beeld van een leefgemeenschap. Hij gaat zo ver dat zelfs de in de omringende bossen verblijvende moervos een stem krijgt. Die sluipt ’s nachts rond het dorp op zoek naar het best toegankelijke kippenhok.
Hier en daar zijn fragmenten opgenomen van gebeurtenissen die eeuwen geleden hebben plaatsgevonden. De auteur kiest ervoor – en stelt de vertaler daarmee voor een probleem – deze teksten in een quasi-oude taalvorm weer te geven die, vooral bovenop de verhalende oorspronkelijkheid van het boek, nogal gekunsteld aandoet.
Ook andere typografische grapjes zijn er aan de haren bijgesleept: een grotendeels handgeschreven hoofdstuk, een naam van een energiedrankje in een Oudduits lettertype, het zijn overbodige details die afbreuk doen aan de verfijnde ironie van deze roman. Wat Stanišić daarentegen goed verbeeldt, in zijn versnipperde, haast dromerige verteltrant, is de betekenis van het tijdsverloop in een klein Duits dorp. De sprookjesachtige legendes die daardoor ontstaan. Als een archeoloog van het geschreven woord verbindt hij oude tijden, perioden van oorlog, de eenwording van Duitsland en de komst van de ‘Wessies’ met het gezapige leven rond de dorpspomp.
Dat er een feest op komst is, doet vermoeden dat Nacht voor het feest uitmondt in een spektakel, maar Saša Stanišić is geen man van plots en ontknopingen. Hij laat zijn personages liever doormodderen in hun biotoop en neemt zelf de rol op zich van exclusieve chroniqueur van een eeuwigdurend dorpsleven.