Er komt geen einde aan
.
Hoe het einde begint is een klassiek geval van een boek dat je kunt lezen, lezen en herlezen tot je een ons weegt; ten opzichte van de inhoud sta je volstrekt machteloos. Als morgen een gek in Pakistan op een knop drukt, is de helft van de wereld verloren. Als de Russen het op de heupen krijgen, kun je er van alles van vinden, het zal niet veel uitmaken. De schrijver stelt zich als doel vragen te beantwoorden over hoe dicht we de afgelopen jaren bij totale uitroeiing van de menselijke soort zijn geweest en waarom de kans dat het alsnog misgaat snel groter wordt. Met alle antwoorden op die vragen schiet echter niemand wat op.
Bangmakerij
Rosenbaum laat zich er weinig aan gelegen liggen te benadrukken dat de dreiging ernstig is en constant aanwezig. In verschillende als-danconstructies, waaronder vanzelfsprekend de bekende Cuba Crisis in 1962, schetst hij de contouren van allerlei ‘bijna-atoomoorlogen’. Iran, India, Al-Qaida, Pakistan en de Taliban; ze komen allemaal langs in ‘voorstelbare nachtmerries’. In een passage over de onpeilbare ambities van Noord-Korea komt hij tot de conclusie dat we vrijwel niets weten over hun nucleaire kracht, en:
Dat is het slechte nieuws. Weer aan schurkenstaat die elk moment een brandhaard kan opleveren en van een potentiële nucleaire nachtmerrie in gruwelijke werkelijkheid kan overgaan. Ben je al een beetje bezorgd?
Die laatste zin is tenenkrommend. Als ironie mislukt, daarvoor is de materie te ernstig, als waarschuwing overbodig. Rosenbaum verweeft dit soort zinnetjes echter door zijn hele boek, waardoor je je haast gaat afvragen of de auteur baat heeft bij bange mensen of teleurgesteld zou zijn als er geen Derde Wereldoorlog komt. De door doemscenario’s murw gebeukte lezer wordt bovendien en passant uitgenodigd zich voor te stellen wat 70 miljoen doden in 25 minuten betekent. Het zou helpen tegen onverschilligheid, maar waarschijnlijk overschat Rosenbaum hier het menselijk inlevingsvermogen.
Tussen ellende en rampspoed
De Openbaringen van Johannes blijken kinderspel, vergeleken met Hoe het einde begint. Je gaat begrijpen wat Heidegger bedoelde toen hij zijn bezorgdheid uitte over de mens in relatie tot de techniek. Nur ein Gott kann uns noch retten – maar zelfs dat is na het lezen van dit boek twijfelachtig.
Rosenbaum haalt vele verschillende boekjes, rapporten, interviews en verslagen aan, die de lezer bewust het gevaar onder ogen moeten laten zien. Het staat er namelijk echt allemaal. Aan het einde doet hij zelf een emotionele oproep:
Als je in de positie bent om te lanceren, wie je ook bent, nu of in de toekomst, als je in de positie bent om de doelwitcodes te versturen, als het aan jou ligt, wie je ook bent, dan is mijn smeekbede: niets rechtvaardigt het volgen van orders tot genocide. Verzend die codes niet, draai die sleutels niet om.
De paradox dat een verstandige beslissing nooit kan betekenen dat je een ander uitroeit omdat je daarmee per definitie je eigen ondergang inluidt, is er een die de rationele lezer constant lastig valt in dit boek. Dreigen met genocide om genocide te voorkomen is als stelling hopeloos, maar daar drijft volgens Rosenbaum de wereld op. Daarmee is zijn eigen smeekbede volstrekt onzinnig: ze zou de mens die de sleutel mag omdraaien nooit kunnen raken, omdat deze al lang voor de rede verloren is.
Het einde
Hoe moet de lezer zich nu verhouden ten opzichte van een boek als dit? Of je de inhoud nu wel of niet serieus neemt, dat maakt in praktische zin weinig uit. Het boek lezen voor je plezier lijkt een contradictio in terminis en het lezen vanuit gezonde interesse kan de gezondheid schaden. Is dit dan een oproep tot naïviteit? Is onwetendheid in dit geval zalig? Nee, maar een betere wereld begint na het lezen definitief niet meer bij jezelf. Er rest ons enkel hoop en compassie. Hoop dat we verstoken blijven van dit soort onzinnige literatuur, en compassie omdat de auteur die verdient. Want iemand die zo wanhopig is over de huidige toestand in de wereld en zijn verdere leven moet balanceren tussen vrees en beven, kunnen we alleen maar een heel goed einde toewensen.