Boeken / Fictie

Alleen maar beroemde mensen

recensie: Robert Vuijsje - Beste vriend

Robert Vuijsjes difficult second album gaat verder waar zijn succesvolle debuut ophield. De jongen uit Amsterdam-Zuid met de belangrijke vader is rijk, beroemd en getrouwd met een Surinaamse.

Het omslag alleen al: titel en auteursnaam lijken te zijn bedekt met een laagje klatergoud. Wie beter kijkt, ziet dat het lampjes zijn, honderden lampjes waarvan er een paar het niet doen. Alles in de wereld van Beste vriend bestaat uit vernis, illusie en make-belief. Hoofdpersonage Samuel Green is bekend, beroemd zelfs, maar niemand weet precies waarom dat zo is. Vragen over dat onderwerp vermijdt hij. En om zijn bestaan als fulltime-BN’er nog de suggestie van een eerlijke baan te verschaffen, noemt hij de andere nietsnutten met wie hij op presentaties, premières en in onzinnige talkshows verschijnt allemaal ‘collega’.

Parodie van iets wat al lang een parodie op zichzelf was


Ook Samuels huwelijk is niet meer dan decorum, de rollen van vader en echtgenoot speelt hij met minder verve dan die van Belangrijk Persoon. Liever dan zijn zoon in bed te stoppen hobbelt hij de ene na de andere zielloze bijeenkomst van totaal onnutte personages af. Daarbij in de rug gesteund door zijn ‘coach’ Rocky (een wandelende clichémachine van in de vijftig). In de wereld die zich uitstrekt tussen het Mediapark en de Grachtengordel bevindt zich geen enkel normaal mens. Of het nu een ex-voetballer met presenteerambities is, of de homoseksuele acteur die is getrouwd met de lesbische actrice of Samuel zelf; ze hebben allemaal een flinke klap van de molen van de roem gehad.

Vuijsje maakt de moderne ziekte van de beroemdheidscultus tot zijn schietschijf en hij schiet met scherp. Tegelijk schetst hij geen redelijk beeld van de wereld waarin hij zich sinds zijn uitzinnige debuutsucces mag begeven zoveel hij wil, maar dat probeert hij ook niet. Liever ridiculiseert hij, creëert hij een parallel universum van bekendheid waarin de cirkelredeneringen van de windhandel de boventoon voeren: je bent beroemd omdat je nu eenmaal beroemd bent. Vuijsjes kritiek op die wereld manifesteert zich ongeveer in iedere regel van met name het eerste deel van het boek. Maar ze wordt ernstig bemoeilijkt door het feit dat Samuel Green zo lang naar zijn eigen navel heeft gestaard dat hij onmogelijk nog reëel naar zichzelf kan kijken. Iedere vorm van reflectie ontbreekt, de lezer mag het zelf uitzoeken.

Het lot van de afkomst


Interessanter wordt het in het tweede deel, wanneer duidelijk wordt dat de verknipte wereld waarin Samuel zich begeeft zijn relatie met vrouw Venus en zoontje Sammie dreigt te vernietigen. Hier wordt ook duidelijk wie de ‘beste vriend’ is aan wie Samuel zijn weinig samenhangende brieven stuurt. Het is zijn zoon, die hij uit zijn handen ziet glippen op de wijze waarop hij ooit uit de handen van zijn vader glipte. Die had het destijds óók te druk met zijn eigen belangrijkheid.

Het is een thematiek die ook in Alleen maar nette mensen aan de orde kwam: de gespletenheid van enerzijds de wens om weg te komen uit het reservaat dat Amsterdam-Zuid heet en anderzijds de onmogelijkheid om je daar helemaal aan te onttrekken. Samuel is, net als David in AMNM, een jongen bij wie Zuid door zijn aderen vloeit, terwijl zijn hart vol is van de Bijlmer. De vraag die Vuijsje wederom wil oproepen: kun je wel helemaal leven zoals je wilt leven, als dat afwijkt van dat wat je als kind geleerd hebt? Het antwoord? Nauwelijks. De last van opvoeding en genetica drukt zwaar.

Gebrekkige uitvoering


Uiteindelijk slaagt Samuel erin de wereld die hem niet meer heeft opgeleverd dan een goedgevulde bankrekening en een verwrongen zelfbeeld, achter te laten. Hij wordt hiertoe gedwongen: zijn huwelijk strandt wanneer de pers die hem groot gemaakt heeft hem ook weer tracht af te breken. Er volgt een wending die even onverwacht is als ongeloofwaardig. Het monster dat Samuel heeft geschapen, wordt om zeep gebracht zoals stripfiguren dat doen: zonder na te denken over enige praktische consequentie. Rücksichtslos snijdt hij alle banden met heden en verleden door, verlangend naar een toekomst waarin hij volledig aan zichzelf zal kunnen ontsnappen.

Wanneer Vuijsje met z’n tweede roman had willen ontkomen aan de slagschaduw van zijn beroemde vader, is dat mislukt: niemand die Beste vriend leest, zal in staat zijn om níet aan Bert of Herman of Marja Vuijsje te denken. Onder het bladgoud van de overdrijving zie je de autobiografie van de schrijver duidelijk zitten. Wél is Vuijsje erin geslaagd zijn thematiek verder uit te diepen, maar thematiek alleen is niet voldoende: de ultrakorte zinnen bezitten geen enkele pretentie méér te willen bereiken dan het overbrengen van de boodschap. En de ultrakorte hoofdstukken blijven niet zelden steken in simpele BN’er-satire. Jammer, want Vuijsje heeft wel degelijk veel te vertellen.