Alles behalve paradijselijk
Appels is de debuutroman van Richard Milward. De Brit schreef de roman, waarin jongeren op eigenzinnige wijze aan het woord zijn over hun gewone en ongewone problemen, rond zijn twintigste levensjaar. Genoeg redenen voor de Britse pers om hem te vergelijken met J.D. Salinger en Irvine Welsh. Vraag is echter of de vergelijking ook opgaat wat betreft schrijftalent.
, waarin jongeren op eigenzinnige wijze aan het woord zijn over hun gewone en ongewone problemen, rond zijn twintigste levensjaar. Genoeg redenen voor de Britse pers om hem te vergelijken met J.D. Salinger en Irvine Welsh. Vraag is echter of de vergelijking ook opgaat wat betreft schrijftalent.
De appels zijn een rechtstreekse verwijzing naar het Paradijs, net zoals de namen van de hoofdrolspelers, Adam en Eve. Maar zij wonen in alles behalve het Bijbelse Hof van Eden. In de achterbuurten van de stad Middlesborough, ook Milwards geboortestad, hebben zij dagelijks te maken met drugs, drank en criminaliteit. Vooral Eve gaat op in het foute wereldje en gaat zich te buiten aan alles wat God verboden heeft. Met een paar vriendinnen struint ze het ene na het andere feestje af, gaan de pillen er in als M&M’s en drinkt ze haar problemen weg met goedkope alcoholica. En problemen heeft ze te over, Eve groeit op zonder vader, maar met een hardwerkende moeder bij wie kanker is geconstateerd. Adam, een schoolgenootje van Eve, heeft het niet veel makkelijker. Hij is een verlegen dwangneuroticus wat hem weinig populair maakt bij zijn leeftijdsgenootjes. Daarbij heeft hij een vreselijke crush op Eve die hem niet lijkt te zien staan.
Straatleven
Het verhaal wordt voor het merendeel verteld door Adam en Eve zelf maar Milward biedt ook verrassende vertelperspectieven, zoals een ongeboren kind, straatlantaarns en een vlinder die uiteindelijk wordt opgegeten. Milward experimenteert met vertelvormen, zo is er een geheel achterstevoren geschreven fragment, verteld door een dyslectisch meisje. Daarbij blijkt Milward een goede vertolker van het straatleven waar zelfs de gruwelen van verkrachting en moord met vlotgebekte nonchalance worden verteld. Deze wijze van omgang met de dagelijkse realiteit verafschuwt de lezer misschien nog meer dan de gebeurtenissen zelf, tegelijkertijd maakt deze stijl het lezen over het leven van Eve en Adam dragelijk.
Desondanks verdient Appels niet enkel lof. Waar Milward veel te bieden heeft op bovenstaande punten, schiet hij met de beschrijving van de personages te kort. Zelden worden de relaties tussen dochter en moeder of die tussen Eve en haar vriendinnen verdiept tot een geloofwaardige band tussen vrouwen. Ook de beschrijvingen van het verlegen personage Adam passen niet helemaal. In het snelle wereldje van Eve hoort hij duidelijk niet thuis maar desondanks wordt hij vooral daarin beschreven. Daarnaast kan de climax van het verhaal, waarin beide personages tot inzicht komen, alleen maar teleurstellen.
Milward lijkt alleen het snelle leven te willen tonen, met als gevolg dat hij een stuk interactie en interrelationele verdieping mist die de jongeren tot hun gedrag drijft. De taalbeheersing en stijl die de debutant in huis heeft, blijken niet genoeg om de vergelijking te laten opgaan tussen hem en zijn, door de Britse media genoemde, voorgangers Salinger en Welsh. Zij vielen weliswaar in de categorie ‘jonge auteurs’ maar waren met hun 32 en 35 jaren toch al volwassen toen hun eerste roman uitkwam. Het verschil met de adolescent Milward is dan ook te groot, maar hij heeft nog vele jaren om tot het hetzelfde niveau te komen. Zijn debuut is daarbij een veelbelovend begin.