Geen enkele reden tot paniek
Twee jaar lang schreef Renske de Greef een dagelijkse column voor nrc.next. Week in, week uit, vijf ochtenden per week. Geen paniek is een selectie van de stukken die de tand des tijds hebben doorstaan.
Een helse klus moet het geweest zijn voor De Greef, die dagelijks terugkerende druk van een komisch, ontroerend, treffend maar in elk geval geslaagd vijfhonderdtal woorden op papier te krijgen. Op pagina 2 van de next, de pagina die samen met de Vraag van de Dag, Fokke & Sukke en het weerbericht uitgroeide tot een feelgoodbaken in de krant. Dankzij haar bekendheid weekte de columniste zich zelfs langzaam los van haar eigen achternaam. De nieuwe ‘Aaf’ heette ‘Renske’, en iedereen wist over wie het ging. Voor wie het jongere zusje van het Handelsblad de afgelopen jaren geen enkele maal op zijn pad vond en die toch wil weten wie die Renske nu eigenlijk is: geen paniek. Er is nu Geen paniek.
Honger of trek
Opgewekt en onbezorgd, dat zijn de stukken van De Greef. In een krant vol hongersnood en hypotheekrenteaftrek is er de zekerheid van één hoekje waar de wereld even wordt teruggebracht tot Snörink-taartvormpjes, konijntjes, Caps Lock Day en de Sanibroyeur. De faits divers die er werkelijk toe doen, kortom.
Af en toe komen die werelden samen op een manier die je schrijnend zou kunnen noemen. Ze schrijft er zelf over, in ‘Honger (2)’:
Pas als de werelden in één beeld samenkomen, voel je de frictie. Met smaak een biefstuk eten terwijl op de muren filmpjes uit de bio-industrie worden geprojecteerd, zal maar weinig mensen lukken. Of dat ene goedkope bloemetjesjurkje aanschaffen, wanneer je op het prijskaartje leest hoe het door vlijtige, vijfjarige handjes in elkaar gezet is. Het is een mechanisme dat naast hypocrisie ook iets weg heeft van zelfbescherming: het is onmogelijk alle werelden samen te laten vallen.
Verwacht geen scherpe stellingnames van de columniste van pagina 2, gortdroge reportages vanaf de Huishoudbeurs of een cursus Nee-zeggen (de afdeling van vaste vervanger en huidige wisselcollega Marcel van Roosmalen), geen meningen of een nieuwe kijk op de actualiteit. Daar zijn anderen voor: Renske de Greef kijkt om zich heen, verwondert zich en schrijft er een stukje over. Het is de blik van de columnist die in alles een stukje ziet, een schrijfster met een gevoel voor het absurde van het alledaagse. Het is bijzonder jammer dat Simon Carmiggelt de introductie van de voicemail niet heeft meegemaakt, maar gelukkig is De Greef er nu:
‘Hee, ja, met mij. Met Renske dus. Als je mijn stem niet herkent. Nou. Je bent er dus niet. Ja, dat weet jij ook wel, anders had je wel even opgenomen, haha. Ik wilde je dus even spreken, voornamelijk even om een tijd af te spreken voor morgen. Maar jij bent er dus niet. Dan probeer ik het later nog wel een keer.’
Zo onbekommerd is geen mens
Enzovoort, enzovoort. Er is Sylvia Witteman, er is Aaf en er is Renske, drie generaties die ieder de dagelijkse onhebbelijkheden van hun eigen generatie boekstaven. Af en toe wordt dat opgewekte toontje, dat ‘niets-aan-de-hand-en-ik-weet-het-ook-allemaal-niet-maar-ik-voel-me-mooi-niet-te-groot-om-dat-eerlijk-te-zeggen’ een beetje te veel, na een column of veertig, vijftig. Zo onbekommerd is geen mens, denk je, het is een truc, zij is de goochelaar en ik ga me niet nóg eens laten foppen. En dan, juist als de twijfel over de oprechtheid van de columniste je leesplezier dreigt te vergallen, zijn er de columns over de dood, crematie en uitstrooiing van haar opa. Die stijgen vér uit boven de columntoon van de rest. Misschien, nu De Greef om de dag ruilt met Van Roosmalen, krijgt ze de rust om zich nog veel vaker te overtreffen. Ze kan het.
Een vrouw met een dravende herdershond loopt voorbij. ‘Gefeliciteerd!’ roept ze uitgelaten. We kijken verbouwereerd. ‘Ja,’ gaat ze verder. ‘Ik dacht: er is vast iemand jarig, anders zit je hier niet zo gezellig met de hele familie bij elkaar.’
Ik doe mijn best naar haar te glimlachen. ‘Nee hoor,’ zeg ik. ‘We zitten hier gewoon even.’