Duizelingwekkend goed
De Duitse historicus Philipp Blom (1970) nodigt in zijn nieuw verschenen boek De duizelingwekkende jaren. Europa 1900-1914 zijn lezers uit voor een uniek gedachte-experiment. Het begin van de vorige eeuw dient met een zekere onschuld te worden bestudeerd, zonder de donkere schaduwen die Verdun, de beurskrach, de Reichskristallnacht, Auschwitz, de Goelag of de Berlijnse Muur nadien over de voorafgaande jaren wierpen. Het resultaat is verbluffend: een fascinerend stuk Europese geschiedenis komt tot leven.
Bloms experiment is gerechtvaardigd omdat de periode voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog vaak een voetnoot in de geschiedenisboeken is: de eerste veertien jaar van de twintigste eeuw konden maar moeilijk worden losgekoppeld van hetgeen daarna gebeurde. Op die manier zijn veel interessante ontwikkelingen onderbelicht gebleven, zoals de maatschappelijke en politieke opmars van de vrouw in die tijd. De bevrijding van de vrouw en de ontwikkeling van de eerste feministische golf door de Britse suffragettes is slechts een van de vele eyeopeners waarmee Blom de lezer weet te fascineren en te verrassen.
Genocide
Ieder hoofdstuk staat voor één jaar en begint met een smakelijke inleiding. Hoofdstuk vijf opent echter met een aangrijpend ooggetuigenverslag van ‘de grootse verschrikkingen en gruweldaden die de wereld ooit had gekend’: de genocide in de Congo-Vrijstaat. In het privédomein van koning Leopold II (talloze standbeelden van de man schitteren vandaag de dag nog in Belgische steden) werden naar schatting zo’n tien miljoen oorspronkelijke inwoners afgeslacht.
Blom weet in dit hoofdstuk de aankomende macht van de media en de kracht van onderzoeksjournalistiek probleemloos te introduceren door de journalisten Morel en Casement op te voeren die een kruistocht begonnen tegen de wantoestanden in het Afrikaanse land. Maar met dit boeiende stukje geschiedenis laat Blom ondebedoeld zijn experiment ontsporen: de lezer kan deze vertelling niet los zien van wat later gebeurde in Auschwitz.
Fascinerend en caleidoscopisch
Een van de fascinerendste hoofdstukken gaat over ‘de man’ die zich in meerdere opzichten in het nauw gedreven voelde. Als gevolg daarvan verschanste hij zich in een overdreven soort mannelijkheid: ‘Tussen 1900 en 1914 vonden meer duels plaats dan in de dertig jaar daarvoor, er liepen meer mensen in uniform over straat, en waren kerels met grote snorren, bodybuilders met grote spierbundels, slagschepen met grote kannonen.’ De devaluering van de mannelijkheid en de overtrokken reactie daarop maakt duidelijk waarom het onmogelijk is om deze jaren als ‘slachtoffer van de toekomst’ te zien. De periode was een opmaat voor een catastrofale episode uit de Europese geschiedenis: gefrustreerde mannen compenseerden hun devaluerende mannelijkheid uiteindelijk op het slagveld.
Dit is een fascinerend, bij vlagen duizelingwekkend boek dat zijn kracht ontleent aan zijn alomvattendheid: er is weliswaar aandacht voor ‘hoge politiek’, maar Blom weet die feilloos te combineren met literatuurwetenschap en met name kunstgeschiedenis. Onderwerpen als het socialisme, feminisme, kernfysica, relativiteitstheorie, kunst, architectuur, massamedia, consumptiemaatschappij, democratisering en psychoanalyse geven blijk van Bloms caleidoscopische perspectief. Het maakt De duizelingwekkende jaren tot een absolute must read deze zomer.