Een sms en een conceptmail, dat is het dan
De reis van Utrecht naar huis duurt één uur en achttien minuten. In die tijd reist Johan van zijn nieuwe leven naar het leven dat hij achterliet. Terug in de tijd in ruim een uur.
Vriendschap, vertrouwen, opgroeien, onvoorwaardelijke liefde; grote thema’s worden allerminst geschuwd in Peter Zantinghs aangrijpende debuut Een uur en achttien minuten. Zantingh (1983, onder meer ex-8WEEKLY) beschrijft het verhaal van een vriendengroep zoals er talloze zijn, overal ter wereld. En altijd weer diezelfde paar planeten waar de jongens als manen omheen cirkelen: voetbal, meisjes en de kunst van het goed volwassen worden.
Een pak voor de begrafenis
Vijf jongens – ik-figuur Johan, Alex, Richard, Dennis en Joey – groeien op in een West-Fries dorpje. De wereld is er overzichtelijk, de geluiden van het weekend bestaan uit het fluitje van de scheidsrechter en Amstel-flesjes die als proost zachtjes tegen elkaar aan worden getikt. De vakanties gaan naar Chersonissos. Naar uitwedstrijdjes wordt gefietst, over de dijk met wind tegen. Het uitgaan vindt plaats in schuren van vage kennissen. Zoenen gebeurt op de kermis. Geluk is er bijna tastbaar, maar zo kan en zal het niet altijd blijven.
Een uur en achttien minuten vertelt het verhaal van de vrienden in retrospectief. De groep van vijf is een groep van vier geworden, zo blijkt al op de eerste pagina’s: ‘In mijn hoofd speelt vaak de scène waarin mijn goede vriend sterft. Ik kan er niets aan doen.’ Die vriend is Joey, hij heeft zijn vrienden van vroeger die zaterdagavond een sms’je gestuurd. De tachtig tekens tellende inhoud van dat berichtje komt steeds weer terug: Jongens, het spijt me. Ik heb de lat te hoog gelegd, ik ben mijn idealen kwijt. Sorry. Bedankt. J.
Zantingh beschrijft de week die volgt op dit berichtje. Van de eerste keer samenkomen met de geamputeerde groep tot het uitzoeken van een pak voor de begrafenis, en van de ochtend vóór de begrafenis tot de terugkeer naar de stad – Johan heeft het dorp inmiddels voorgoed achter zich gelaten. Herinneringen aan de tijd toen de dagen nog even doelloos als onbedorven waren, waaien in die week steeds vaker door zijn gedachten.
Niets wereldschokkends, lijkt het
Zoals gezegd: Zantingh schuwt de grote thema’s niet. Tegelijk is zijn eersteling een klassiek literair debuut, een coming of age-roman over een jongvolwassene die zich ontworstelt aan de klei van thuis door in de grote stad te gaan wonen, maar die niet in staat is alle banden met het thuisfront door te snijden. Zantingh snijdt geen onverwachte onderwerpen aan en werkt volgens een strakke compositie waarin iedere dag in een bepaald aantal pagina’s beschreven wordt. Bovendien is de roman min of meer plotloos, al worden er op de uitvaart van Joey nog wel wat opvallende confessies gedaan.
Niets wereldschokkends dus, zo lijkt. Maar er is iets bijzonders aan de hand met Een uur en achttien minuten: het verhaal gríjpt je. Dat komt deels door de stilistische kwaliteiten van de auteur, die afgemeten alinea’s laat volgen door bloemrijke beschrijvingen, maar ook door de omzichtigheid waarmee Zantingh de zelfmoord van Joey centraal stelt, zonder dat er verder al te veel over gezegd wordt. Op deze subtiele wijze beschrijft hij door veel juist níet te beschrijven (schrijven is immers schrappen): de onmacht van zijn hoofdpersonen om écht met elkaar te praten, het angstvallige zwijgen over grote thema’s in veel kleine gemeenschappen en de ongrijpbaarheid van zelfdoding. Er is niet altijd een reden, niet altijd een sluitende verklaring; er is slechts een wanhopige sms, en een concept van een koele, nooit verstuurde e-mail. Daar moet de wereld het dan maar mee doen.
Geschrapt
Wat dat betreft vertoont Zantinghs roman ook wel enige gelijkenis met de All Stars-films: ook daarin veel onbezorgde vrolijkheid van voetballende jongens die denken dat ze altijd vrienden zullen blijven, maar in hun hart wel beter weten. Als de nood het hoogst is, wordt opeens weer duidelijk wat echt belangrijk is. Peter Zantingh heeft een heel mooi, ontroerend debuut geschrapt.