Scorsese en de magische aantrekkingskracht van film
In de serie UltraScreen van uitgeverij Plexus staat per titel een filmregisseur centraal. Eerder verschenen delen waarin de levens van Quentin Tarantino, Joel & Ethan Coen, Tim Burton en Peter Jackson de rode draad vormden, dit keer is het de beurt aan Martin Scorsese. Filmliefhebber en redacteur Paul A. Woods heeft bijna 300 pagina’s aan artikelen verzameld, chronologisch geordend en van een inleiding voorzien, met als eindresultaat een wat versnipperde bundel, die zich echter moeilijk aan de kant laat leggen.
In de eerste paragraaf van Woods’ introductie wordt perfect aangegeven wat de films van Martin Scorsese zo herkenbaar maakt: “On the predominantly Sicilian-American Elizabeth Street, he was first exposed to the influences that would make his best films such a compelling hybrid of the sacred and the profane.” Woods benadrukt dat Scorsese zich al vroeg in zijn leven tussen twee uitersten bevond. Zo was daar aan de ene kant het Rooms-Katholicisme, dat zo sterk verbonden was met de levens van Italiaanse immigranten in de Lower East Side. In zijn vroege tienerjaren was de jonge Martin misdienaar voor de Old St. Patricks Cathedral en woonde hij zelfs een tijdje in een seminarie. Maar, zo geeft Woods aan, altijd was er aan de andere kant de magische aantrekkingskracht van film, die alleen maar versterkt werd door het leven op de set die Manhattan heet. En de wereld van film won, want Scorsese koos ervoor zich in te schrijven aan de New York University om er filmkunde te gaan studeren. Dit neemt niet weg dat de twee schijnbare uitersten voor altijd met elkaar verbonden zouden blijven, en zo Scorsese’s beste werk zouden karakteriseren en definiëren.
Chilling masterpiece
Martin Scorsese |
Het is de belangrijkste conclusie die samensteller Woods trekt in zijn korte inleiding. Hierna somt hij Scorsese’s films op en vertelt hij kort wat over ieder werk, waarbij hij duidelijk een fan blijkt. Zo is Goodfellas “a milestone”, The King of Comedy een “chilling masterpiece” en wordt Kundun een “interesting curiosity” genoemd. Nu is dit nog tot daaraantoe, maar om te beweren dat Scorsese’s toch redelijk geflopte en eigenlijk niet al te beste Gangs of New York zo goed is dat het de meeste westerns van Sergio Leone ver achter zich laat, lijkt me een bewering die zelfs op de Martin Scorsese-fanclubdag na het nuttigen van een sixpackje of twee tot wat gefrons zal leiden. Dat Woods een fan is mag de zorgvuldigheid van zijn inleiding zo nu en dan wat vertroebelen, het betekent ook dat zijn tekst als het ware ademt en nergens academische steriliteit vertoont. Jammer dat hij zichzelf slechts vijf bescheiden pagina’s heeft toebedeeld.
Na deze korte inleiding volgt een chronologische weergave van door Woods verzamelde artikelen, waarbij hij Scorcese’s werk heeft ingedeeld in acht perioden. Dat hij voor chronologie kiest is op zich prima, maar zijn eveneens gekozen thematische indeling van Scorsese’s films doet wat gekunsteld aan. Dit heeft twee oorzaken. Scorsese’s werk is ten eerste te veelzijdig: denk hierbij bijvoorbeeld aan Kundun (1997) en Goodfellas (1990). Ten tweede keert zijn overkoepelende thematiek, het eerder aangestipte spanningsveld tussen het profane en het heilige, soms pas na jaren terug: denk hierbij uit het onderschatte Bringing out the Dead (1999) versus Mean Streets (1973) en Taxi Driver (1976). Dit leidt tot een wat zinloze samenhang, met hoofdstuktitels als 1980s Interlude en Opposites & Extremes.
Hoogtepunten
Het lijkt er uiteindelijk op dat cinefiel Woods gewoon een excuus zocht om zijn passie voor Scorsese te delen met een publiek. Dit is met Scorsese. A Journey Through The American Psyche zonder al te veel problemen gelukt. De te korte inleiding, het ontbreken van foto’s in kleur en de willekeurige samenhang daargelaten, is het moeilijk het boek opzij te leggen. De artikelen zijn overzichtelijk kort en lopen uiteen van interviews tot recensies, en van essays tot persoonlijke bekentenissen. De hoogtepunten zijn talrijk, waarbij een tweespraak tussen Spielberg en Scorsese genoemd moet worden die eindigt met een mooi compliment van Spielberg aan het adres van Scorsese: “It’s very seamless. You don’t hear three voices. You hear one voice. You.” Ook de paragraaf met de titel Guilty Pleasures, waarin Scorsese aangeeft wat zijn favoriete B-films zijn, draagt bij aan de veelzijdigheid van het boek.
Prettig genoeg kunnen alle verzamelde artikelen teruggevonden worden in de Acknowledgements achterin het boek. Hier is ook een filmografie te vinden, met wat beknopte info over iedere film die Scorsese heeft geregisseerd. Ondanks dat een papieren versie van een filmografie door sites als www.imdb.com wat overbodig lijkt, en de samensteller beter wat meer tijd had kunnen steken in het verzorgen van een uitgebreide bibliografie, zorgt de aanwezigheid ervan er wel voor dat de lezer altijd even snel wat feiten over een bepaalde Scorsesefilm kan opzoeken. Het draagt allemaal bij aan het urenlang ouderwets bladeren door het leven van een fascinerende man.