Een onbevredigd leven in een nacht
Er is een nieuwe roman van Otto de Kat: De langste nacht. De Kat beheerst de techniek van het schrijven als weinig anderen, maar in deze roman mist uiteindelijk toch iets.
Liefhebbers van het werk van Otto de Kat (1946) zullen De langste nacht met groeiende interesse lezen. Terwijl de roman vordert, komen personages uit zijn vorige romans – De inscheper, Julia en Bericht uit Berlijn – voorbij. Draaide die laatste roman nog om de diplomaat Oscar Verschuur, in het huidige werk staat zijn dochter Emma centraal. We treffen haar aan in een ziekenhuisbed, bijna honderd jaar oud, klaar om te sterven. Terwijl ze wacht op de komst van haar twee zoons, flitst in de nacht haar leven voorbij.
In dat leven komen onder anderen Chris Dudok, die zijn geliefde Julia uit die gelijknamige roman heeft verlaten, en Emma’s neef Rob, het titelpersonage van De inscheper, voor. Toch is De langste nacht niet een simpel ‘vervolg’: De Kat lijkt geïnteresseerd in het wel en wee van zijn personages, maar heeft niet de behoefte een serie te schrijven. Alle boeken zijn onafhankelijk van elkaar te lezen – gelukkig.
Rust na roerigheid
Na roerige jaren in Berlijn en gedurende de Tweede Wereldoorlog is Emma neergestreken in het zowel bedrijvige als rustige naoorlogse Rotterdam. Er wordt gewerkt en er lijkt weinig te veranderen, totdat de middenklasse naar andere straten dan de hare begint te verhuizen, en zij zo haar buren en vrienden langzaam maar zeker kwijtraakt. Door die klap raakt Emma’s leefwereld kleiner. Mensen beginnen te sterven. En het verleden blijft haar najagen, door haar hoofd spoken. Het is de nacht voor haar dood – het is haar leven in een nacht, de nacht in haar leven. Van alles komt voorbij. Haar Berlijnse tijd en de liefde die ze toen voelde voor een later omgekomen man veranderden alles en is nog steeds een soort ijkpunt.
Subtiel verstrijken
De Kats taal is verzorgd en subtiel – zoals veranderingen door de tijd glijden, soms bijna onopgemerkt, zo verwoordt De Kat zijn fictionele wereld ook. Dat roept bewondering en respect op. Grote gebeurtenissen worden wel genoemd, maar blijven goeddeels buiten beeld. Af en toe schittert een formulering of een zin van de pagina af: zo slaapt Emma’s zuster ‘met overgave door al Emma’s gedachten heen.’ Er zijn dichtregels die bij haar terug keren, ‘als postduiven naar hun til’. In Zwitserland is de wereld ‘gefiguurzaagd, een dansfeest.’ Of neem deze korte paragraaf, waarin het lot van Julia langskomt:
Julia Bender, een naam in de rij slachtoffers van die nacht. Alleen de paar zinnen die Bruno over haar had gehoord en aan Emma had doorgegeven, alleen dat was er van haar overgebleven. Een handvol woorden en een vermelding in een dodenlijst.
‘Een handvol woorden’ – hoe makkelijk is het om een mensenleven uit te vlakken, en wat blijft er dan van iemand over? Deze vraag houdt Emma bezig: wat blijft er van haar over wanneer ze dood is?
Onbevredigd
Toch stoort dat subtiele bij het lezen van De langste nacht: niet alleen glijdt Emma’s leven aan haar voorbij, ook de lezer glipt dat leven soms door de vingers. De roman beperkt zich tot één leven, maar je zou willen dat het soms wat groter wordt, dat er op een hoger niveau iets gebeurt. De Hollandse slaapkamer is bekend, maar wat gebeurt er daarbuiten? De Kat houdt zijn verhaal klein, maar dat laat de lezer soms onbevredigd achter.