Een stroom van teleurstellingen
Olivia Laing heeft de suggestieve ondertitel Een reis onder het oppervlak, niet waargemaakt. Wat een filosofisch-literaire pelgrimage lijkt, blijkt een opeenvolging van dagen gevuld met brave observaties en historische weetjes. Een teleurstellend gebrek aan diepgang in een woud van feiten.
Wie een boek schrijft met de titel Naar de rivier en op de achterflap laat weten dat de reis ‘een reflectie (is) op het veelbewogen leven van een van de markantste schrijfsters van de twintigste eeuw’ – Virginia Woolf namelijk – wekt hoge verwachtingen. Naar de rivier verwijst uiteraard naar de titel Naar de vuurtoren, een van Woolfs bekendste romans. ‘Een reis onder het oppervlak’ suggereert bovendien dat Laing meer wil bieden dan wetenswaardigheden over de Ouse, de oeroude rivier in Zuid Engeland waar Woolf, niet langer in staat haar depressies te verdragen, zich in 1941 verdronk.
Lyrische opsommingen van onzichtbaar gebleven verteller
Laing houdt van literatuur, van planten, bloemen en vogels, van geologische tijdperken en historische veldslagen. Ze houdt bovenal van rivieren – en ze begint aan haar reis na een verbroken liefdesrelatie. Alle ingrediënten voor een boeiend, misschien ontroerend verslag zijn aanwezig. Toch komt ze bijna nergens verder dan een associatieve, hier en daar lyrische opsomming van op zich interessante feiten en wetenswaardigheden over de Ouse en zijn stroomgebied. Haar ontreddering door de breuk met haar vriend komt, afgezien van wat clichématige opmerkingen over eenzaamheid, helemaal niet over. Hier en daar zijn storende herhalingen van ‘weetjes’ ingeslopen, wat wijst op een tekort schietende redactie. De enigszins ronkende hoofdstuktitels versterken het beeld van een schrijfster die forse ambities heeft, maar te weinig doet met te veel materiaal. En bovenal niet in staat is haar fascinaties, obsessies en angsten – kortom wie ze onder de oppervlakte écht is – in een literaire vorm te gieten. Als je zelf de hoofdpersoon, de ‘ik’,van je boek wilt zijn, moet je literair uit de verf komen.
Uitgraven en blootleggen van het verborgene
Iemand als W.G. Sebald, die bij alle minutieuze opsommingen en gedetailleerde beschrijvingen toch de aandacht van de lezer vasthoudt, slaagt daarin door zijn beheerste en tegelijk betrokken toon en een ononderbroken spanningsboog. In de uitgebreide literatuurlijst die Laing achterin het boek heeft opgenomen komt merkwaardig genoeg de naam Sebald niet voor. Het is onwaarschijnlijk dat Laing, als medewerkster aan het literatuurkatern van The Observer, de boeken van Sebald niet kent.
Daarom is het jammer dat ze de magische kracht van zijn werk, het geobsedeerd zijn door vergeten en weggedrukte menselijke ervaringen, die in een (stads)landschap verborgen liggen, niet heeft opgepakt. Temeer daar het uitgraven en blootleggen van het verborgene ook nog het hoofdthema in de romans van Virginia Woolf vormt.
Weg met het ‘postmoderne’ plakboek
Wandelboeken zijn in. Of het nu gaat om een pelgrimage, waar naast de religieuze doelstelling een eigen spiritueel pad gevolgd is, of een onderzoek naar een geografisch gebied. Er zijn literaire wandelingen, traditionele botanische tochten, historische onderzoekingen te voet en ten slotte is er de hoogst individuele trektocht om het privéleven te verwerken. Ieder wandel- , reis- of onderzoeksboek heeft zijn eigen lezerspubliek. Helaas lijkt het alsof dit boek alle groepen tegelijk wil bedienen.
Advies aan Olivia Laing: neem een duik in het literaire zelf/Zelf in plaats van in de encyclopedie en zoek een uitgever die niet alleen snel geld op het oog heeft met ‘postmodern’ knip- en plakwerk. Schrijf ‘autobiografisch’ over een rivier, een berg, een stad, een krantenbericht of een verbroken relatie – het doet er niet toe zolang stijl, toon en vorm maar blijk geven van een obsessie met eigen en andermans (verborgen) ervaringen.