Boeken / Fictie

Hoe anders een ander is

recensie: Nick Hornby & Eli Horowitz - De Verenigde Staten van McSweeney's

Als je begrijpt dat De VS van McSweeney’s 22 verhalen telt van de 400 die uit 100.000 inzendingen geselecteerd zijn, dan verwacht je een summum. Ook als je ziet dat een van de samenstellers Nick Hornby heet, auteur van de seller Juliet, naakt. Van zijn hand is in de verhalenbundel de losjes uit de mouw geschudde inleiding, in een semi–popiejopiestijl waarmee heel wat recente Amerikaanse literatuur besmet lijkt te zijn.

McSweeney’s is een Amerikaans literair tijdschrift dat aan weinig wil beantwoorden, behalve dat de geplaatste verhalen, goeddeels van onbekenden, ernst en speelsheid moeten verenigen. Ook, aldus Hornby, wil het ‘mensen een stem geven die anders niet aan het woord komen’. Bedoeld worden niet alleen de auteurs, maar ook hun personages.

Menig personage is naar het Westen gevlucht om te ontkomen aan het barre thuisland. Maar in het nieuwe land kan het op een andere manier weer flink tegenzitten. Het zijn inderdaad niet in de eerste plaats de bekendste schrijvers die zich aan dit onderwerp veel gelegen laten liggen. Het onderwerp lijkt van onderop te moeten komen: van schrijvers die een en ander aan den lijve ondervonden hebben, als hoofdpersonage of in een bijrol.

Lichtheid
Ondanks alle narigheid wordt nergens een toon van zware ernst aangeheven. Niettemin gaat dit gepaard met een mededogen dat tussen de regels doortrilt. Soms gaat de lichtheid met auteur en thema op de loop. Dan raakt de impact van het verhaal je minder of niet. Menig verhaal boet in aan geloofwaardigheid door een ietwat demonstratief vertoon van stilistisch gemak, een soort show off. De auteur is dan meer bezig met vorm dan met inhoud, wat een indruk van onoprechtheid geeft. Het zit ‘m dan ook in titels als ‘Dikke dames zweefden als ballonnen door de lucht’, ‘De man die Micheal Rockefeller opat’, ‘God woont in Sint-Petersburg’.

Opvallend is ook dat auteurs graag hun heil zoeken in surrealiteiten als een immens plafond dat op de aarde neerdaalt, mannen die zich tussen de benen van een vrouw in begeven en inderdaad, dikke dames die door de lucht zweven. Je moet er maar net een boodschap aan hebben.

Uitschieters
Juist door de buitenkantige vlotheid valt het aantal werkelijk geslaagde verhalen tegen. In ‘Niet storen’ van schrijfster A.M. Homes heeft een vrouwelijke arts eierstokkanker en een akelig huwelijk. Het is bijna een medisch–literaire case–history, leest razendsnel en kan op een enkele wat grove passage na zo in de Libelle. Niet onknap.

Een echte uitschieter is ‘Ik begrijp het’ van Roddy Doyle. Daarin wordt het een illegaal in Dublin door maffia–types flink moeilijk gemaakt. Uiteindelijk vat hij moed om, van origine al vluchteling,  voor de dreiging op de vlucht te slaan. Het gaat eerder om het uitlichten van een schrijnende situatie dan om een verhaalontwikkeling, laat staan om een plot. Zo ook in het knappe ‘St. Chola’ van K. Kvashay–Boyle. De je–figuur, Pakistaanse op een middenschool in LA, is op het wanhopige af in de weer om aangepast gedrag en tegelijk enigszins zichzelf te vertonen. Systematisch wordt ze sinds 9/11 op haar nummer gezet. ‘Ze’ vertelt haar wederwaardigheden dagboekachtig en zo naturel dat ze een literair zusje kan zijn van Holden Caulfield, de adolescent in Salinger’s vermaarde The catcher in the rye. Soms is een boek het waard gekocht te worden om de paar verhalen die er formidabel uit springen.