Twaalf generaties eerstgeborenen
Het is 1705. Grootvader Czuczor keert samen met zijn dochter en kleinzoon terug naar Hongarije. Hij is ooit gevlucht naar Beieren en hoopt in zijn thuisland een nieuw bestaan op te bouwen. Hij begint met het bijhouden van een dagboek, ‘het boek der vaders’, waarin hij belangrijke gebeurtenissen opschrijft, in de hoop dat zijn kleinzoon het op een dag zal lezen. Hier begint het verhaal van Het boek der vaders, de indrukwekkende roman van Miklós Vámos. De schrijver neemt ons mee op een intrigerende reis door driehonderd jaar Hongaarse geschiedenis, door de lijn te volgen van twaalf generaties.
De hoop van grootvader Czuczor om een nieuw bestaan op te bouwen, wordt al snel ruw neergeslagen wanneer het Habsburgse leger de onafhankelijkheidsstrijd van de Hongaren met geweld de kop in probeert te drukken. Op de vlucht voor het leger worden zowel grootvader Czuczor als zijn dochter gedood. De kleinzoon, Kornél, blijft alleen achter. Zijn verdere leven is er een van vele beproevingen, al zal hij uiteindelijk uitgroeien tot een rijk man. Kornél tekent net als zijn grootvader zijn leven op in het ‘boek der vaders’, om dat vervolgens van generatie op generatie, van vader op eerstgeboren zoon, twaalf generaties lang door te geven.
Kijk in het verleden
Al deze eerstgeboren zonen worstelen zich door het leven en de problemen van hun eigen tijd. Het zijn stuk voor stuk boeiende persoonlijkheden, met hun eigen eigenaardigheden. Hoe verschillend ze ook zijn, ze hebben allemaal het vermogen om in het verleden en in de toekomst te kijken. Maar hoe verder we richting de twintigste eeuw komen, hoe meer deze gave afbrokkelt. Vámos laat ons zien dat we door de moderne tijd, door alle drukte in onze levens, steeds minder in contact staan met wie we zijn en waar we vandaan komen.
Naast deze les en het relaas van al die verschillende generaties van de familie Czuczor, verhaalt de roman op de achtergrond, vanuit het perspectief van diezelfde familie, de geschiedenis van Hongarije. De verschillende oorlogen, de strijd van de Hongaren voor een eigen natie, de dood van Franz Ferdinand en de Eerste Wereldoorlog, de verschrikkingen van de concentratiekampen en de Koude Oorlog, het trekt allemaal aan ons voorbij. Hoe dichter we bij onze eigen tijd komen, hoe interessanter het verhaal wordt. Waar in het begin van de roman de tijd en de personages nog lastig te plaatsen zijn door onbekendheid met de Hongaarse geschiedenis, is de twintigste eeuw een deel van onze eigen, moderne geschiedenis. Het bijzondere is dan ook dat we deze overbekende historische gebeurtenissen zien vanuit een ander perspectief, namelijk het Hongaarse.
Ontroering op afstand
Het boek der vaders is meer dan een opsomming van levensverhalen of een fraai verpakt lesje geschiedenis. De afzonderlijke personages doen er in feite niet toe. De verschillende familieleden en namen buitelen over elkaar heen, maar onthouden hoeft niet. Het gaat om het grote geheel; het gaat over afkomst, over onze voorouders die ons hebben gemaakt tot wie we zijn. Zo besluit een van de zonen om joods te worden, om zo te kunnen trouwen met zijn grote liefde, niet wetend dat hij met deze keuze het doodvonnis tekent van een volgende generatie. De zoon Balázs die ternauwernood de Holocaust overleeft, besluit op zijn beurt weer om officieel afstand te doen van het joodse geloof.
Vámos laat ons de verschillende personages niet dicht naderen. We raken niet echt betrokken, er blijft een afstand. En dat is goed, want zo wordt ons al teveel treurigheid bespaard gebleven. De gebeurtenissen, hoe gruwelijk ook, worden beschreven zonder al te veel sentimentaliteit, alsof het enkel feiten betreft. Dat is dan ook de kracht van het boek. Twaalf levens, twaalf hoofdstukken vol menselijk drama, zou zonder deze weldoordachte luchtigheid een loodzwaar boek opleveren. En dat is het niet. Het is soms ontzettend ontroerend en soms zelfs komisch, maar blijft tegelijk wat het moet zijn. En dat is een geweldig mooi boek, dat al veel eerder vertaald had moeten worden in het Nederlands.