Cartooneske doos van Pandora
De Amerikaanse stripauteur Mark Newgarden is een van de voornaamste cartoonisten van zijn tijd. Zijn publicaties in onder meer The New York Times boden hem een belangrijk podium om zijn kunsten te vertonen. Op dit moment ontwikkelt hij in zijn eigen studio (Laffpix Inc.) diverse ideeën voor televisie en internet. Het zal de kenner niet verbazen dat de bundel We All Die Alone, vol cartoons en theoretische passages over humor, juist uit zijn hoge hoed komt.
Doos van Pandora
De titel van Newgardens nieuwe album is ontleend aan zijn strip uit 1991. Hierin gebruikt hij de traditionele cartoonvorm om zijn eigen (voor)oordelen in beeld te brengen. Door onder een prikkelende titel (bijvoorbeeld We all die alone!) in vier verschillende plaatjes uiteenlopende personages te situeren (een huisvrouw, een dokter en een zwerver), geeft hij aan dat iedereen met het besproken onderwerp te maken heeft. Dit gegeven versterkt hij nog door de eerste drie plaatjes te signeren met de naam van een beroemd persoon (Proust, Beckett, Oswald) en het vierde plaatje te voorzien van een veel voorkomende naam als Mel of Vito. Ook hiermee wil Newgarden duidelijk maken dat iedereen, onbekend of beroemd, niet ontkomt aan de existentiële dilemma’s. Uiteraard is dit alles overgoten met een hilarisch sausje. Kortom, onder de luxe omslag (zwart pluche met gouden letters) gaat een wereld schuil vol humor, tragedie en opmerkelijke personages. Een cartooneske doos van Pandora.Het is niet eenvoudig een samenvatting te geven van de inhoud; daarvoor zijn de bijdragen nu eenmaal te divers. Het album leest als een collage van alles wat de cartoon te bieden heeft: gags, short stories en pagina’s vol knipsels en foto’s. De titel ‘cartoonbijbel’ gaat hier te ver, omdat het heel erg Yankee minded is. Het moet gezegd: lang niet alles is kwalitatief hoogstaand. Maar dit heeft uiteraard met persoonlijke smaak te maken. Eens te meer blijkt het begrip humor op diverse manieren te benaderen.
Grote neuzen
Het lijkt erop dat Mark Newgarden al zijn hebben en houden wilde samenbrengen in een kloeke bundel. Het resultaat is een interessant, maar tegelijkertijd warrig geheel.Met name in het hoofdstuk Meet the cast etaleert de auteur zijn fraaie tekenkunsten. Tientallen cartoonfiguren, vormgegeven in verschillende stijlen, passeren de revue. Ook de episodes van de The little nun, een strookstrip met een non in de hoofdrol, zullen menig lezer kunnen bekoren. Daartegenover staat een aantal tekstuele bijdragen, bestaande uit korte verhalen, die minder toegankelijk zijn. Veel van deze teksten lijken geen enkele clou te bevatten, en zijn waarschijnlijk vooral boeiend voor de echte Newgardenfanaten.
Wat verder opvalt is de fascinatie van de auteur voor grote neuzen. Waar dit lichaamsdeel in de Europese stripscene steeds beschaafdere vormen is gaan aannemen, blijft het in de overzeese cartoonwereld nog steeds een garantie voor succes. Hierdoor ogen de strips in het boek nog authentieker en doen ze denken aan de eerste experimentele cartoons van decennia geleden.
Van alles een beetje
Uiteindelijk blijft de vraag knagen: waarom deze bundel? Wat is de achterliggende filosofie van deze uitgave? Voor een bloemlezing is het niet compleet genoeg en voor een guide to the world of the cartoon is het niet informatief genoeg. We All Die Alone is van alles een beetje. Vaak onderhoudend en grappig, soms langdradig en ongetwijfeld voor veel lezers ontoegankelijk. Voor de lezer die niet bekend is met het fenomeen Mark Newgarden is het een hele kluif om We All Die Alone door te komen. Voor de fans van deze veelzijdige Amerikaanse tekenaar komt deze bundel als een geschenk uit de hemel en zal hij wellicht voor enige tijd de bijbel van de salontafel verdringen.