Voorspelbaar maar ongeloofwaardig
.
Kijkend naar de omslag van Atoomgeheimen is al direct duidelijk dat we te maken hebben met een literaire thriller. Er lijkt een format te bestaan voor de vormgeving van zulke boeken. Vaak bestaat die uit een afbeelding van een vrouw omringd door geheimzinnigheid. Zo’n omslag valt op en blijkens de verkoopcijfers spreekt het format veel mensen aan. Naast de omslag is de inhoud vaak ook erg toegankelijk. De schrijver vertelt hoofdzakelijk een spannend verhaal. Wat het literair maakt, is dan ook niet duidelijk.
Herkenning
In deze roman van Pruis is naast de inhoud ook de taal toegankelijk. De zinnen zijn kort, direct en onverbloemd, bijna spreektaal en daardoor makkelijk te lezen. Daarbij heeft Pruis een aparte schrijfstijl. De lezer wordt soms direct aangesproken, alsof er een verteller boven het verhaal staat. Een echte vertelinstantie is het niet maar dit suggereert wel dat niet de hoofdpersoon aan het woord is. Wat deze verteller ons meedeelt is vaak echter niet relevant voor het verhaal, en daarbij zijn de bewoordingen van deze verteller af en toe verschrikkelijk vervelend. Zo zijn er heel wat uitweidingen te lezen over bh’s.
Hét grote voordeel van de Kerala, is de maximale ondersteuning – nooit meer buitensporig zwoegende boezems bij inspanning of opwinding – en de desondanks flinterdunne spaghettibandjes. Vaarwel onhandige brede schouderbanden die een te opzichtig gevecht met de zwaartekracht aan het leveren zijn en ieder decolleté bij voorbaat kansloos maken.
Spannend is het verhaal wel, dat moet Pruis nagegeven worden. Ze weet hoe ze een verhaal moet opbouwen. De succesvolle lingerieontwerpster Carice gaat met haar man en kinderen op vakantie naar de Caraïben. Ook hier weer de herkenning. Carice is ergens in de veertig, en laat de grootste groep lezers dat nu ook zijn. Wat een ontspannende vakantie moet worden, verandert in een zenuwslopende tijd wanneer Carice tijdens een avondje uit in een paaldanseres haar jeugdvriendin Josje herkent. Deze ontmoeting brengt haar terug naar haar activistische studententijd in de jaren tachtig. Van het hele boek is dit het meest interessante en vermakelijke gedeelte. Op een grappige, ironische wijze wordt het geloof in een betere wereld van Carice en haar vrienden beschreven.
Ongeloofwaardig
In de jaren tachtig onderneemt Carice, vooral samen met haar bondgenote Josje, allerlei ludieke acties. Wanneer een actie onder leiding van August, een geflipte, gewelddadige jongen en tevens het vriendje van Josje, uit de hand loopt, ziet Carice nog maar één optie. Mede uit jaloezie over de band tussen August en Josje, geeft ze August aan. Het weerzien met Josje vervult haar dan ook met angst, ze is bang voor wraak. Maar niets is wat het lijkt. De ontknoping is verrassend, hoewel toch zeer ongeloofwaardig. Hetzelfde geldt voor de karakters. De meeste, zo niet alle personages zijn stereotypen. Zelfs het hoofdpersonage Carice handelt zoals we verwachten dat ze zou handelen.
Opvallend zijn de vele verwijzingen naar zaken in de actualiteit. Vooral naar de wereld van de film en televisie refereert Pruis druk. Voor de lezer is de wereld in het boek daardoor vertrouwd, maar de houdbaarheid van een werk wordt enorm beperkt. Wie kent over vijftig jaar nog de advocatenserie The Practice? Naast verwijzingen naar de massacultuur zijn er ook veel verwijzingen terug te vinden naar hoge literatuur. Overigens is dat niet verbazingwekkend voor een literatuurcriticus als Marja Pruis. Vreemd is wel dat iemand die zoveel van literatuur weet, het zichzelf er zo gemakkelijk van af heeft gemaakt.