Boeken / Non-fictie

Als portret redelijk geslaagd, als biografie zwaar onvoldoende

recensie: Kirsten Jacobsen (vert. Roald van Elswijk, Ingrid Hilwerda en Carla Joustra) - Henning Mankell

Laat me doen waar ik goed in ben – namelijk verhalen vertellen en daarmee mijn kijk op de wereld toelichten. Ik denk dat de manier waarop ik vertel misschien het beste beeld geeft van wie ik ben.

Een citaat van Henning Mankell, niet van zijn biografe. En daar zit ‘m de kneep van het probleem van deze – schitterend uitgegeven – biografie van misschien wel de belangrijkste thrillerschrijver van de afgelopen 25 jaar.

Ieder moment

Mankell is een grootheid. En grootheden hebben personal assistants. In het geval van de Zweed zijn dat er verschillende: een heel team van mensen is de hele dag bezig met het behartigen van zijn belangen, het plannen van zijn reizen, het herinvesteren van de kolossale winsten in charitatieve projecten in Afrika en India en het houden van vingers aan polsen bij vertalingen en verfilmingen. Ondertussen reist de man zelf de wereld over, tussen zijn huizen in Zweden, Zuid-Frankrijk en Maputo (Mozambique) of naar literatuurfestivals in de vreemdste uithoeken van de aardbol.

En daarbij die gedachte: ‘Op ieder moment van de dag is er ergens op de wereld iemand een boek van mij aan het lezen.’

Zo iemand verdient een biografie. Vond ook Kirsten Jacobsen, een voormalig journaliste die zich inmiddels al weer een tijdje verdiept in de levens van beroemde Scandinaviërs: ze portretteerde al Lars von Trier en oud-premier van Denemarken Lars Løkke Rasmussen. En nu dus Mankell, misschien wel een van de interessantste hedendaagse auteurs, een man met een onvoorstelbaar engagement en een grote empathie. Mankell is veel méér dan een thrillerschrijver: zijn oeuvre omvat werkelijk ieder denkbaar genre, en in al die genres viel hij grandioos in de prijzen. De schier eindeloze opsomming van die onderscheidingen achter in het boek is nog slechts een fractie.

Zwak voor de underdog

Mankells hoofdthema is dat van de medemenselijkheid: altijd pleit hij impliciet voor een rechtvaardige verdeling van rijkdom en kansen. En rechtvaardig, dat betekent dus niet: iedereen hetzelfde. In zijn boeken woedt een strijd die hij ook in zijn dagelijks leven voert: de strijd voor eerlijke kansen. Mankell heeft een zwak voor de underdog. Zijn leven is een leven in dienst van een groter doel. Dat groter doel betreft niet hemzelf, althans, Mankell vindt van niet. Jacobsen beschrijft hoe ingewikkeld het was om hem te strikken voor deze biografie. Het eerste gesprek tussen de twee verloopt moeizaam, bijna onvriendelijk.

Toch zegt Mankell zijn medewerking toe. Wat volgt is een serie gesprekken van Jacobsen met haar onderwerp, gesprekken die vrijwel integraal in het boek terecht lijken te zijn gekomen. Het is een alternatieve manier van het schrijven van een biografie, die vreemd genoeg nog het meest lijkt op de wijze waarop Michel van Egmond, schrijver van de verkoop- en culthit Gijp te werk ging: laat het onderwerp maar praten, en plaats dat later in een groter verband. Alleen is die werkwijze heel goed te verdedigen als je een portret schrijft van een vrolijke voetbalpaljas die zijn roem volledig aan zijn eeuwige geouwehoer te danken heeft. En veel minder wanneer het een biografie van een groot schrijver betreft, een man met een leven vol paradoxen, lichte en duistere zijden én een interessante visie op de wereld van vandaag. Bovendien, geen man die het van keuvelarijtjes moet hebben.

Defensief

Want dat is een ander bezwaar: de defensieve houding van Mankell, de blokkade die hij voor zijn gesprekspartner in het eerste gesprek leek op te werpen, wordt in de loop van de biografie nauwelijks écht geslecht. Goed, hij vertelt na veel aandringen (ook dat aandringen wordt helemaal uitgeschreven, waarom toch?) over zijn jeugd en zijn persoonlijk leven. Hij vertelt over het plotselinge vertrek van zijn moeder, over zijn vader, over zijn tijd in Oslo als links geëngageerd theatermakertje, zijn eerste ervaringen met Afrika, de aanleiding voor zijn eerste Wallander-boeken (die oorspronkelijk geen thrillers zouden worden).

Maar het blijft oppervlakkig en vooral: o zo niet kritisch. Iedere vraag die de hoofdpersoon niet zint, wordt eenvoudigweg niet beantwoord. De namen van zijn ex-vrouwen (dat zijn er nogal wat) worden niet eens allemaal genoemd. Om de muur dan maar via een omweg te slechten, begaat Jacobsen zelfs een klassieke fout: ze probeert de geportretteerde te duiden door citaten uit zijn werk op hemzelf en zijn leven te betrekken.

Gastcolumns


Het minst dragen de bijdragen van mensen uit Mankells inner circle bij. Het zijn vreemde terzijdes, die gastcolumns van zijn echtgenote, zijn zoon, zijn oude makker bij de uitgeverij, zijn personal assistant en Kenneth Branagh, de BBC-Wallander. Het lijken tekstjes die rechtstreeks uit een mailtje gecopypaste zijn, zonder duiding, zonder weerwoord, zonder een serieuze poging om die herinneringen en meningen in een context te plaatsen.

In het slotgesprek met Mankell geeft Jacobsen blijk van enige onzekerheid over het welslagen van het project. Ze vraagt zich af of Mankell zich wel werkelijk helemaal aan haar heeft geopenbaard. Het antwoord is: nee. Het beeld van Mankell dat deze biografie (die geen biografie is, maar een portret) schetst, is eenzijdig en onvolledig. Dat kun je de geportretteerde in elk geval niet kwalijk nemen.