Psychologische meisjeshorror
.
Het besef dat manga, de Japanse strip, tegenwoordig een uiterst lucratief verkoopproduct is, is de laatste jaren bij steeds meer Amerikaanse uitgevers gaan dagen. Geen van hen maakte echter zo’n gewaagde keuze als IDW (bekend van 30 Days of Night), dat met zijn eerste manga-publicatie een antieke horrorbundel uit durfde te brengen.
Reptilia (Hebi shoujo, 1966) is een van de vroegere werken van Kazuo Umezu (1936), die geldt als de grootvader van het striphorrorgenre in Japan en al meer dan een halve eeuw gestaag werkt aan een inmiddels gigantisch oeuvre. Voor een groot deel bestaat dat oeuvre uit verhalen waarin kleine kinderen de meest vreselijke verschrikkingen doorstaan. In The Drifting Classroom (momenteel uitgegeven door Viz) bijvoorbeeld ziet een jongentje zijn klasgenoten een voor een verzwolgen worden; in de intens wrede apocalyps in Fourteen vinden talloze koters een gruwelijke dood.
Gruwelijke beproevingen
Ook in Reptilia worden een onschuldige kleuters genadeloos gekweld, en wel door een slangachtig wezen dat zich voordoet als een mens. Dit idee geldt als leidraad voor voor de drie korte verhalen in deze bundel, die oorspronkelijk in serievorm uitgegeven werd in een meisjesblad. Om te beginnen verschijnt het schepsel in de gedaante van de moeder van een kind; vervolgens wordt een dorpje in rep en roer gebracht door de komst van een nieuwe verschijning van de slangenmens. Tenslotte, in een veel langer verhaal dat op fraaie wijze naar het eerste deel terugverwijst, krijgen twee andere meisjes te kampen met het monster.Umezu gebruikt een doodeenvoudig gegeven om familiebanden te ontwrichten en om de sociale cohesie van een dorpsgemeenschap te ontregelen, maar in de eerste plaats om kinderlijke angsten maximaal uit te buiten. Eerst een moeder en het nichtje, vervolgens een groep dorpelingen en uiteindelijk een hele familie jagen de kleine meisjes de stuipen op het lijf. Umezu’s neiging om kinderen gruwelijke beproevingen te laten doorstaan kent getuige zijn latere werk geen grenzen – daarin smelten gezichten, worden ogen doorboord en kleuters uiteengereten. In Reptilia zijn de kwellingen echter voornamelijk van een psychologisch niveau: zekerheden zoals vertrouwen in ouders en veiligheid in eigen huis verdwijnen, en kinderen worden aan hun lot over gelaten. Dit boek is daarmee een redelijk subtiel maar niet minder akelig deel in Umezu’s oeuvre.
Naargeestige sfeer
Tekentechnisch is Reptilia minder interessant. De Japanse stripkunst was medio jaren 60 nog niet geëvolueerd tot de bijzonder dynamieke vertelvorm die hij een decennium later zou worden, en de panelen doen soms wat houterig aan. Sommige gebreken zijn direct aan Umezu te wijten: proporties zijn soms onjuist, en de overgang tussen de panelen is vaak niet vloeiend genoeg. In de sterkere momenten weet Umezu echter door schaduwgebruik een sterk naargeestige sfeer neer te zetten. De uitgever presenteert het boek in oorspronkelijke leesrichting, met acceptabele drukkwaliteit en in een capabele vertaling, hoewel niet van foutjes gespeend.Reptilia mag dan geen hoogtepunt in Umezu’s oeuvre zijn, het boek geeft in ieder geval een interessante blik op een vroegere periode in de carrière van de stokoude meester. En als Reptilia iets anders bewijst dan de capaciteiten van de auteur op jongere leeftijd is het wel de overduidelijke invloed die Umezu heeft gehad op een eigentijdse manga-auteurs als Hideshi Hino en Junji Ito – wiens reeksen Tomie en Gyo niet zoveel verschillen van het concept van Reptilia. Uitgeverij Dark Horse zag zich eerder dit jaar genoodzaakt om de uitgave van Scary Book, een omnibusreeks met korte verhalen van Umezu, stop te zetten: ondanks Umezu’s status als meester ligt klassieke horror blijkbaar toch niet zo goed in de markt als verwacht. Daarom is de keuze van IDW om nog ouder werk van de auteur te publiceren alleen maar te prijzen.