Ieder avontuur levert een nieuw verhaal op
De debuutroman van Kasper van Kooten is meer dan zomaar een boek: de schrijver/cabaretier/acteur brengt ook een gelijknamige voorstelling in de theaters. Toch blijft de roman ook in z’n eentje overeind.
Klaas Kits, hoofdpersonage in Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel, is in de verkeerde tijd geboren. Liever zou hij rondstruinen door vooroorlogs New York, in een tijd van variétés en onbegrensde groei (en drooglegging, dat vergeet Klaas erbij te denken). Hij is een melancholicus zoals er talloze in boeken rondlopen: begin twintig, romantische geest, opgegroeid in het nihilisme van de jaren tachtig en negentig. Zijn vader – een platvloerse tv-persoonlijkheid – blijkt op de eerste pagina’s al de plaat te zijn gepoetst met een danseresje uit zijn showballet, aan hem wordt verder nauwelijks nog aandacht besteed. Klaas heeft immers opa Willem, een man met meer verhalen dan rimpels. Zijn beste verhalen zijn die over de fantasiefiguur Jackie Fontanel, met wie opa zogenaamd op de SS Rotterdam naar New York is gevaren.
De mythe Jackie Fontanel voedt Klaas’ dromen: zijn toekomst ligt niet in het huppelend declameren van teksten van Tsjechov, maar in het creëren van zijn eigen geschiedenis. Hij moet kortom de wereld in, weg van moeder, Goois vriendinnetje en Amsterdamse kroegen. En weg van zijn opa, de wereldreiziger die aan bed gekluisterd is en ongeduldig wacht tot zijn hart het wil begeven.
Geen hogere versnellingen
Laat het onmiddellijk gezegd zijn: Het wonderlijke leven van Jackie Fontanel is geen verhaal dat alle andere verhalen overbodig maakt, noch de ontdekking van een literair talent zoals dat één keer per eeuw geboren wordt. Daarvoor ontbeert het stilistische beheersing of opvallende plotwendingen. Dat er een stukje waargebeurde geschiedenis in die fabelachtige Fontanel-figuur zit, voel je aan je water en dat opa Willem dat geheim niet mee zijn graf in zal nemen ook. Het verhaal kabbelt een beetje, meandert van flashback naar jeugdherinnering en van Opa Vertelt naar heden maar nergens wordt er naar een hogere versnelling geschakeld.
Pas in het laatste hoofdstuk, als Van Kooten de multimedialiteit van zijn eigen project tot onderwerp durft te maken, moet de lezer eventjes opletten: hier wordt verwarring gesticht. Nou ja, een beetje dan. De bewust clichématig beschreven uitgever van Kits’ boek over Jackie Fontanel leidt een beetje af van waar het de schrijver in deze slotpassages werkelijk om te doen is: een intertekstuele verwijzing naar zijn eigen voorstelling. Die clichés maken een onmiskenbaar deel uit van Van Kootens schrijven: soms bewust – dan zijn het uitvergrotingen, kritiek op ‘bepaalde mensen’ (Toneelschooltypes, snelle jongens, relaxte Antilianen), maar soms ook onbewust.
De lijn tussen het schrijven naar de werkelijkheid en het schrijven van clichés is natuurlijk dun – de werkelijkheid zit immers vol clichés – en Van Kooten slaagt er niet altijd in aan de goede kant van de streep te blijven. Als iemand een levensgenieter is, hoeft de lezer dit niet meermalen letterlijk en talloze keren impliciet ingepeperd te krijgen. Liever niet zelfs. Show, don’t tell.
Mooie onrust
Blijft over dat Van Kootens debuut vele malen origineler is dan dat van veel ‘echte’ schrijvers (of: mensen die niet met iets anders bekend geworden zijn). Het verhaal beweegt zich soms wat hoekig door de bochten – vooral richting het eind – maar er zíjn tenminste bochten, opvallende veranderingen in plaats, tijd en ruimte. Klaas holt van Hilversum naar Amsterdam naar Montpellier naar Curaçao naar New York en weer terug. Geen tijd om dagenlang te zitten kniezen voor een beslagen zolderraam, terwijl huisgenoten beneden het zoveelste wilde feestje geven en je vriendinnetje ervandoor gaat met een veel succesvoller type.
Al die typische jongemensendingen gebeuren allemaal ook wel, maar doordat Klaas voortdurend op de vlucht is, blijven de beschrijvingen van zijn melancholische apathie beperkt tot korte intermezzo’s tussen twee grote gebeurtenissen. Klaas máákt er iets van, en die onrust, die wil om iets anders te worden dan wat je bent, dat máákt ook deze roman. Die onrust – de onrust van zijn grootvader, zou je kunnen zeggen – wilde Van Kooten overbrengen en dat is ‘m gelukt. Elders lonken altijd weer nieuwe avonturen, zoals een roman. En niet ieder avontuur hoeft natuurlijk volledig te slagen om een nieuw verhaal op te leveren.