Boeken / Non-fictie

Dwarsdoorsnede van een nachtmerrie

recensie: Karl Schlögel (vert. Goverdien Hauth-Grubben) - Terreur en droom. Moskou 1937

De Moskouse showprocessen tegen prominente partijleiders stonden lange tijd centraal in de geschiedschrijving over de Grote Terreur. Onterecht, zo stelt Karl Schlögel. De terreur van 1937-1938, waarbij 700.000 mensen omkwamen, richtte zich in de eerste plaats op gewone mensen die geen partijlid waren.

Hoogleraar Oost-Europese geschiedenis Karl Schlögel (1948) weet waarover hij spreekt. Terwijl in Europa een zekere euroscepsis overheerste, deed Schlögel in zijn vorige boek Steden lezen. De stille wording van Europa (2008) juist het dringende appèl om in de Oost-Europese steden de gemeenschappelijke geschiedenis van Oost- en West-Europa te gaan ontdekken. Schlögel bleek een grote voorliefde te hebben voor architectuur, een bezigheid die hem bij het schrijven van Terreur en droom. Moskou 1937 opnieuw goed van pas kwam.

Chronotopos
Het uitgangspunt van Schlögels virtuoos geschreven geschiedenis over het Moskou van 1937 is verrassend. Aan de hand van veelzijdig (Russisch) bron- en beeldmateriaal over films, literatuur, muziek en architectuur, beschrijft hij niet alleen de dynamiek van het stalinisme of de terreur, maar kiest Schlögel ervoor om het moment zoals tijdgenoten dat hebben ervaren als een prisma te vangen. Zo ontstaat een chronologische dwarsdoorsnede van de Russische samenleving van 1937. In zijn ‘chronotopos’ presenteert Schlögel knap de duizelingwekkende terreur tegen een decor van technologische innovaties.

Zo stonden de vele vliegrecords die sovjetpiloten tussen 1932-1938 behaalden symbool voor de technologische vooruitgang van de Sovjet-Unie. Sovjetpiloten waren net zo beroemd als tegenwoordig filmsterren. Maar terwijl ieder jochie ervan droomde piloot te worden, maakte het regime jacht op ingenieurs, technici en constructeurs, die verantwoordelijk zouden zijn voor de massale ongelukken in de snel groeiende planeconomie. Russische geologen overkwam hetzelfde. Door hun vondst van steenkolenvelden werd de Sovjet-Unie op energiegebied onafhankelijk. Toch waren geologen door hun buitenlandse contacten verdacht. Na het Internationale Geologen Congres in juli 1937 verdwenen velen wegens ‘spionage’ achter de tralies.

Verkiezingen
Het verband dat Schlögel legt tussen de aankondiging van verkiezingen voor eind 1937 en het losbarsten van de terreur is nieuw. In 1937 waren de communisten precies twintig jaar aan de macht, maar allerminst zeker van hun machtsbasis. Het jaar daarvoor hadden boeren door de nieuwe Stalin-grondwet dezelfde stemrechten als arbeiders gekregen. Maar juist de duizenden boeren die in 1937 als ex-gevangenen vanuit de kampen op weg naar huis waren, waren verdacht. Zonder vorm van proces werden velen aan de rand van Moskou op executieterreinen vermoord. Daarnaast moedigde Stalin de jongere generatie kaderleden aan zich verkiesbaar te stellen. Om hun kansen te vergroten denuncieerden zij de oude garde en droegen zo bij aan de geweldspiraal.

De Moskouse showprocessen blijven niet onbesproken. Wederom kiest Schlögel voor een interessante invalshoek. Fraai beschrijft Schlögel dat zelfs buitenlandse waarnemers, zoals de Duitse schrijver Lion Feuchtwanger en de Amerikaanse ambassadeur Joseph Davies, doorhadden hoe ongeloofwaardig de bekentenissen waren, die partijkopstukken uit de industriesector tijdens het tweede showproces in januari 1937 aflegden. Opgezweept door hoofdaanklager Andrej Vysjinski (1883-1954) werd de volksmassa een vorm van lynchjustitie aangeleerd, waarin de verantwoordelijken voor spoorwegongelukken werden weggezet als ’trotskistische of Japanse infiltranten’.

Tijdens het derde showproces had Vysjinksi het agentenmotief al zover opgerekt, dat alle nationale minderheden voor buitenlandse agenten konden doorgaan. Dat gold met name voor de grote groep Duitse communisten, die in 1933 in Moskou waren aangekomen. Hun vlucht was – hoe kan het ook anders – door de fascistische politie in scène gezet. De vervolging van buitenlandse geestverwanten is typerend voor de waanzin binnen de partijtop. Uit angst voor een nieuwe wereldoorlog ontketende het regime een oorlog tegen een denkbeeldige vijand. Schlögel verdient alle lof voor het feit dat hij deze uiterst schimmige periode uit de Russische geschiedenis zo glashelder heeft kunnen verwoorden.