Boeken / Fictie

Plaatjes vullen geen gaatjes

recensie: K. Schippers - Waar was je nou

Van oude zwartwitfoto’s gaat bijna altijd een mysterieuze aantrekkingskracht uit, vooral als er mensen op staan. Op vergeelde kiekjes kijk je mensen van lang geleden in de ogen en daarmee is een foto een soort reis in de tijd. Hoofdpersoon Ruud uit Waar was je nou gaat nog een stapje verder: door zich in te beelden wat de gefotografeerde mensen tegen elkaar zeggen of wat ze denken, ruiken of voelen, kan hij zichzelf in de foto verplaatsen en daadwerkelijk deelnemen aan de geschiedenis.

De naam K. Schippers (1937) wordt bijna altijd in verband gebracht met Dadaïstische ideeën. Schippers’ eerste bijdrage aan het avant-gardistische tijdschrift Barbarber bestond uit twee readymades, waaronder een menukaart. Net zoals een gesigneerd urinoir in een museum kunst genoemd mag worden, of een fietswiel op een krukje gemonteerd artistiek is zolang het maar in een museale omgeving staat, is ook Schippers bezig met experimenten waarin hij taaluitingen en waarnemingen isoleert en observeert. In zijn nieuwste roman Waar was je nou zie je dat ook.

Stroom

Vooral de stijl valt op aan Waar was je nou. Al vanaf de eerste bladzijde word je meegevoerd in een soort stream of consciousness: alle gedachten van Ruud passeren de revue en ze worden allemaal opgeschreven alsof ze even belangrijk zijn. Dat heeft een voordeel en een nadeel. Het mooie van een gedachtenstroom is dat je jezelf als lezer heerlijk kunt laten meevoeren. Het nadeel is dat je heel goed op moet letten om te ontdekken waar het verhaal nu precies over gaat: in de overdaad aan details verlies je het overzicht gemakkelijk. Daar komt nog bij dat Schippers soms zonder waarschuwing of aanwijzing overstapt naar de gedachten van een ander personage. Niet erg bevorderlijk voor de helderheid.

Ruud heeft zichzelf buitengesloten na een nacht met ex-vriendin Slim. Wanneer hij terugkomt met twee net gekochte ontbijtjes ontdekt hij dat Slim is weggegaan, of in ieder geval de deur niet open doet. Ruud gaat naar het huis van zijn overleden moeder, waar oude spullen klaarliggen om bewaard of weggegooid te worden. Zijn moeder was een enthousiaste fotografe en wanneer Ruud een foto opraapt en deze intensief bekijkt, bevindt hij zich plotseling in de foto.

Nadat hij ook zijn zus heeft meegenomen op een ‘fototijdreis’, ontstaat bij Ruud het plan om een broche van zijn moeder mee te nemen naar het heden. Hij leent de broche, laat hem namaken en wanneer alles klaar is, wil hij weer naar het heden ontsnappen. Maar dan gaat er iets niet helemaal goed.

Vraagtekens

Niet alleen Ruuds gedachten zijn soms moeilijk te volgen, ook de dialogen maken dat je goed op moet letten. Er wordt namelijk nergens gezegd hoe iemand praat of waar een opmerking over gaat.

‘Gezandstraald,’ zegt ze.
‘Wat.’
‘Die huizen.’
‘Nog niet zo oud.’
‘Welk jaar is het dan,’ ze vraagt het aarzelend, of je het niet mag weten.
‘Kijk om je heen.’

Bovenstaand citaat is een goed voorbeeld van de manier waarop in Waar was je nou gesproken en geschreven wordt. Een gedetailleerde waarneming, dan heel summier wat extra informatie. Vervolgens een opmerking of mening van Ruud, die vaak niet helemaal begrepen wordt door de gesprekspartner of door de lezer zelf. ‘Kijk om je heen’ is meer een gebod voor de lezer dan voor Ruuds gesprekspartner in dit geval: je moet het zelf uitzoeken.

Wat opvalt, is dat Schippers weinig vraagtekens gebruikt. Vragende opmerkingen staan er zonder bijbehorende sikkel en dat maakt dialogen soms moeilijk te lezen. Realistisch is het natuurlijk wel, want in het dagelijks leven stellen we ook allerlei vragen, maar verpakken we die op een andere manier, soms uit gemakzucht, andere keren om onze onwetendheid te camoufleren. Maar daar gaat het in Waar was je nou niet direct om. Veel meer is het boek een invuloefening voor de lezer: hij moet zelf zijn vraagtekens zetten bij de observaties van Ruud.

Focus

Schippers beschrijft heel gedetailleerd wat zijn personage ziet, alsof Ruud een camera is die voortdurend scherpstelt op de kleinigheden die van een foto een kunstwerk maken. Schippers laat het Ruud zelf zeggen: “Wie in z’n eigen herinneringen is terechtgekomen kan geen finesse overslaan.” Maar doordat de handelingen en de gedachten van de personages met veel minder detail worden weergegeven, is alles wat buiten het midden van de foto valt, onscherp. Wat wil Ruud precies met die broche, hoe wil hij weer naar het heden terug en wat heeft het personage Slim daarmee te maken?

Zoals ik al eerder zei heeft Waar was je nou een gebrek aan vraagtekens: niet alleen in de dialogen, ook in de structuur. De vragen die je als lezer hebt, worden door de opbouw van het verhaal volledig genegeerd. Je staart in een mist van observaties en alleen wanneer je heel ingespannen tuurt, kun je misschien een aanwijzing ontdekken in de foto. Maar veel vaker nog kun je gewoon niet zien wat Waar was je nou precies wil zeggen: de foto is te oud, het boek is wazig.

Onscherp

Waar was je nou is een bijzonder boek door de dromerige sfeer die erin hangt. De oude foto’s en de achteloze aaneenrijging van flarden herinnering, gedachten en rake observaties van details maken dat het boek iets rustgevends heeft. Maar voor degenen die meer waarde hechten aan een goed verhaal met een sterk plot is Waar was je nou te dromerig, te vaag. Schippers weet dat je van oude foto’s nooit met zekerheid kunt zeggen wat er gebeurd is, wie wat zei en waarom iemand op een speciale manier keek. Hij laat de lezer echter geloven dat Ruud de geschiedenis wel kan achterhalen. Maar wanneer je echt wilt gaan kijken, stelt Schippers bewust niet scherp, zodat inspanning tevergeefs is. In Waar was je nou is te veel onscherp.