Boeken / Fictie

De koning is dood, leve de koning!

recensie: Joost de Vries - De republiek

Dat Joost de Vries niet van de straat is laat hij uitentreuren blijken in zijn met verwijzingen overladen tweede roman De republiek. Soms vervelend maar vooral zeer effectief: juist hierdoor wordt hoofdpersoon Friso de Vos op een perfecte wijze gekarakteriseerd.

‘Jullie zijn de paparazzi van de historici, louter geïnteresseerd in de sterren, de glitter van die opgepoetste doodshoofduniformen’, krijgt De Vos naar z’n hoofd geslingerd als zijn plotseling overleden leermeester Josip Brik ter sprake komt. Als Grote Roerganger van de vakgroep Hitlerstudies was Brik de leidende kracht achter het wonderlijke periodiek De Slaapwandelaar, tijdschrift voor Hitlerreportages. Friso de Vos, hoofdredacteur en onmisbare rechterhand van Josip Brik, wil na diens overlijden voorkomen dat iemand anders dan hijzelf de intellectuele erfenis van Brik zal beheren.

Nieuwe Brik
Kaper op de kust is modelstudent Philip de Vries. Bij de drukbezochte uitvaartdienst, waar Friso door ziekte niet aanwezig kan zijn, memoreert hij Brik zeer bevlogen. De dagen erna staan de kranten vol met zijn citaten en is zijn verschijning bij diverse televisieprogramma’s een mogelijk bewijs dat hier de ‘nieuwe Josip Brik’ is opgestaan. Dat kan Friso de Vos niet over zijn kant laten gaan. Tijdens een congres voor historici in Wenen, waar beiden aanwezig zijn, doet hij zich voor als Philip de Vries – de uiterlijke gelijkenis is meer dan treffend – en maakt hem belachelijk zoveel hij kan.

Hier lachten ze om en ik ging verder, of nog beter: ik was niet te stoppen. Dit was een geweldige rol, besefte ik nu, ik kende de magere anekdotiek van De Vries maar ik bezat de eerstehands expertise om vlees in het skelet te blazen – ik was een betere Philip de Vries dan hij zelf ooit kon zijn.

Verbeelding
Kanye West, Quentin Tarantino, Facebook, Tolkien, Game of Thrones, Ebay, Harry Potter, alles wat er enigszins toe doet in de populaire cultuur wordt in De republiek aangehaald. Het vormt het raamwerk waarin Friso de Vos neergezet wordt als een wandelende kaartenbak, een allesweter die gebukt gaat onder het besef nooit meer te kunnen worden dan een kommaplaatsende redacteur van een onthoofd blaadje over Hitler. Dat maakt hem even afgunstig als achterdochtig, met name als hij zich in Wenen in gestudeerde kringen moet begeven om zich uiteindelijk te meten met zijn rivaal Philip de Vries.

Wat De republiek vooral laat zien is hoe de verbeelding op de loop kan gaan als het originele verhaal ondergesneeuwd raakt in de overdosis verwijzingen en metaforen. Dat was een stokpaardje van wijlen Josip Brik: de oorlog was erg maar het verhaal maakt de oorlog nog veel erger. Ingekleurd door onze verbeelding, door al die naoorlogse jaren vol storytelling in boeken, theater en bioscoop.

Diezelfde verbeelding brengt Joost de Vries tot het geraffineerd samen laten komen van diverse verhaallijnen: de uiteindelijke confrontatie tussen Friso de Vos en Philip de Vries, de zoektocht naar een vermeend stuk van een maquette van nazi-architect Albert Speer en de openbaring van een actiegroep die de Hitlergroet wil rehabiliteren. Intussen blijven we getuige van de wat klunzige manier waarop Friso zijn ex-vriendin Pipa aan zich probeert te binden.

Frivool
De kracht van deze roman zit in de vanzelfsprekendheid waarmee Joost de Vries een absurdistisch verhaal, verpakt in een duizeling aan feit en fictie, over ons uitstort. Zonder van de weg af te raken en met een uitstekend slot weet hij in een haast frivole schrijfstijl zijn verbeelding tot een goed einde te brengen.

Is Joost de Vries hard op weg de nieuwe Harry Mulisch te worden, zoals critica Elsbeth Etty na het lezen van Clausewitz (2010) beweerde? Eén ding is zeker: evenals Mulisch creëert De Vries een overrompelende nieuwe werkelijkheid aan de hand van talloze, vaak historische feiten. Feiten die allemaal kloppen, behalve dan die ene: de Führerbunker in Berlijn lag natuurlijk niet onder de Reichstag maar onder de een paar kilometer verderop gelegen Reichskanzlei.

Dat was Harry niet overkomen.