Liefde in tijden van hiv
Met zijn trilogie Een verhaal van liefde, ziekte en dood verwierf de Zweed Jonas Gardell internationale bekendheid. De boeken, waarvan onlangs het tweede deel in Nederland is verschenen, zijn een eerbetoon aan de vele slachtoffers van het verschrikkelijke aidsvirus.
De ziekte, zoals het tweede deel is getiteld, speelt zich net als de andere boeken af in Stockholm ten tijde van het uitbreken van de aidsepidemie. Het tijdsbeeld dat Gardell laat zien is echter kenmerkend voor vele landen. De meeste homo’s hoefden sowieso al niet te rekenen op veel tolerantie vanuit de samenleving. Toen er ook nog eens een mysterieuze ziekte opdook die zich voornamelijk onder homoseksuele mannen leek te verspreiden, waren er meerderen die dit opvatten als een straf van God. Maar ook binnen de homogemeenschap veroorzaakte de ziekte veel achterdocht. Er was immers nog maar weinig bekend over de besmettingsrisico’s.
Ongeloofwaardig stel
In De ziekte ondervinden de geliefden Rasmus en Benjamin de nodige relatieperikelen. Rasmus leeft erop los en zou het liefst een open relatie willen. Ondertussen leidt Benjamin een soort dubbelleven. Hij kan maar moeilijk loskomen van de Jehovagemeenschap waar hij al zijn hele leven bij aangesloten is. Het enige dat de twee gemeen lijken te hebben zijn hun worstelingen met hun ouders. Moeten ze hen voorliegen over hun seksuele geaardheid om ze maar niet teleur te hoeven stellen?
Het is jammer dat de relatie tussen Rasmus en Benjamin niet zo goed uit de verf komt. Zij zijn immers toch de belangrijkste personages in de trilogie. In hun relatie missen de twee een solide basis – of dit wordt in ieder geval niet getoond. Ontmoetten de twee elkaar aan het einde van deel één, nu moet hun relatie ineens stabiel zijn en opgewassen zijn tegen ruzies en meningsverschillen. Gardell gaat soms te snel voorbij aan het feit dat hun relatie helemaal niet zo vanzelfsprekend is.
Helder tijdsbeeld
Voor degenen die de jaren ’80 niet zelf hebben meegemaakt is het moeilijk voor te stellen dat homo-emancipatie tot voor kort nog ver te zoeken was. Gardell is erin geslaagd een boodschap over te brengen. We moeten immers niet vergeten dat het slechts drie decennia geleden is dat duizenden en duizenden gezonde jonge mannen veel te vroeg hun dood vonden vanwege aids. Bovendien ontbrak het hen vaak aan steun uit hun omgeving; velen waren al verstoten door hun familie.
Helaas laat Gardells schrijfstijl veel te wensen over. Het staat ten eerste bol van de clichés, zoals een uitgeveegde handafdruk op het raam die symbool staat voor het uitgewiste bestaan van de jonge Rasmus. Ten tweede heeft Gardell sterk de neiging om in herhaling te vallen, waardoor het enigszins tegenstrijdig is dat hij ervoor kiest een trilogie te schrijven. Het lijkt erop dat hij zijn lezers onderschat en dat is jammer.
De boeken dienen dan ook voornamelijk als tijdsweergave. Gardell heeft veel onderzoek gedaan en onderbreekt het verhaal regelmatig om door middel van krantenartikelen te illustreren wat de publieke opinie was ten aanzien van het hiv-virus. Ondanks de zwakke kanten van Gardells schrijfstijl geven deze stukken wel een extra dimensie, die de boeken tot standaardwerken over een onverbiddelijke ziekte maken.