Boeken / Fictie

Veel meer dan een vakkundig plotbouwer

recensie: Herman Koch - Korte geschiedenis van het bedrog

Er zijn mensen die altijd de waarheid vertellen.

Zo begint de verzameling van Herman Kochs korte verhalen. Koch zelf rekt de waarheid liever een beetje op.

Na blauw, groen en rood is het werk van Herman Koch inmiddels in z’n gele periode beland. De bundel Korte geschiedenis van het bedrog schittert momenteel op de tafels van de Nederlandse boekhandels. Er zit een rode sticker met een prijsje op (in koeienletters die je toeroepen: 15 EURO! KOOPJE! DAT LAAT JE TOCH NIET LIGGEN) en daaromheen, in kleinere letters: ‘Auteur van Het diner‘. Voor wie nog twijfelde. De vraag is echter of Korte geschiedenis van het bedrog wel een boek is voor de lezers van Het diner. Niet al het werk van de auteur van Het diner is immers even Diner-esk. Gelukkig niet, ben je geneigd te zeggen.

Ingehouden lachjes

De bundel is opgebouwd rond een aantal deelthema’s die de verhalen clusteren. De eerste sectie, ‘Het liegen van de waarheid’, is meteen een van de hoogtepunten. Ieder verhaal heeft een eigen toonsoort, lijkt het. Het verhaal over Virginie, een ergerlijke would-be kunstenares die Koch in zijn tijd in Barcelona ontmoet, is vooral tragikomisch. Het stuk over de jonge, opstellen schrijvende Herman meer melancholisch, evenals delen van het titelverhaal waar de bundel mee opent. Die verhalen worden geserveerd (pas op: Diner-metaforiek!) met een coulis van typische Koch-ironie. Van het soort dat Woody Allen nog wel eens uit de kast wil trekken om zijn lezers een gevoel van medeplichtigheid te geven: samen met de verteller sta je langs de zijlijn en bezie je alles met een geamuseerde distantie.

Niet alle verhalen in de bundel hebben diezelfde kracht van gecombineerde ironie en oprechtheid: in de afdelingen ‘De weg kwijt’ (kortere stukken die Koch in 2011 schreef voor Propria Cures) en ‘Is het allemaal autobiografisch?’ overheerst de lolligheid. Dat is soms grappig (‘Is dat nu voor een groot deel autobiografisch, wat u op zo’n avond meemaakt?’), héél grappig (stop een post-it op pagina 354 en herlees ‘Eten met Herman Koch’ iedere keer als u wat vrolijkheid kunt gebruiken) of mislukt (‘Bekentenissen van een haring’). In andere secties, die voornamelijk bestaan uit vroege, langere verhalen uit eerdere bundels, klinkt een meer gedragen toon.

Droge Sandra

De verhalen van Koch worden – een uitzondering daargelaten, zijn allereerste verhaal bijvoorbeeld, of het mislukte thrillerverhaal ‘Wind uit het noorden’ – in de meeste gevallen bereid volgens het recept van de gefictionaliseerde autobiografie. Verwacht van Koch geen vervreemdende fantasy, geen verhalen vol vertellers die ongeboren baby’s blijken te zijn of andere fratsen. Koch schrijft verhalen over hoe het had kunnen zijn, als de werkelijkheid een beetje had meegewerkt. Verhalen over voetbalspelletjes op de computer, over zijn zoon, zijn jeugd, over de zee en over Barcelona. Ze zouden best gebeurd hebben kunnen zijn, die suggestie weet Koch in elk geval verdraaid vaak te wekken en dat is gewoon knap.

In oudere verhalen – ‘De weg naar de kust’ bijvoorbeeld, of ‘De bewondering’ – waarin Koch zich conformeert aan de tradities van het literaire kortverhaal, is die suggestie minder sterk. Het zijn goede verhalen, zoals er zo veel van dat soort goede verhalen worden geschreven. Literaire tijdschriften staan er bol van, onderscheidend zijn ze zelden. En dat is nu net wat Koch wél is, wanneer hij zijn schijnbaar autobiografische belevenissen optekent.

Eerder al vergeleek ik hem met Remco Campert, en dat doe ik nog maar eens. Diezelfde ingetogen ironie, dezelfde verzorgde zinnen, de melancholie die wordt afgewisseld met ongein. Voor wie het vergeten was: de auteur van Het diner heeft meer noten op zijn zang. En voor de mensen die denken dat Koch een droge conceptschrijver is: voor u is er slechts één remedie: lees het verhaal ‘Droge Sandra’ en herzie hierna uw mening.