Ontmoetingen met grote namen uit 1506
Een jaar geleden bespraken we op 8WEEKLY een fictieve reisgids: de Jetleg Travel Guide naar het niet bestaande Molvanîa. Het originele idee werd destijds niet al te bijzonder uitgevoerd, was de jammerlijke conclusie. Dat fictieve reizen wel leuk, en daarbij ook nog leerzaam kunnen zijn, bewijst journalist Henk Boom. Hij bedacht de kroniekschrijver Hendrick Vandenzavel, en liet die op het breukvlak van Middeleeuwen en Renaissance een jaar lang door een zich ontwikkelend Europa reizen. Vandenzavel ontmoet daarbij wereldlijke en geestelijke leiders en bezoekt toonaangevende kunstenaars.
Daar zit-ie dan, de kleine Karel dacht ik. Bleekjes, ziekelijk bijna en onderuitgezakt, naast hem een hazewindhond als symbool van trouw, maar nog onwetend van zijn toekomst als keizer van een rijk waar de zon nooit onder zou gaan. Hoe oud zou hij op dit doek zijn afgebeeld? Zes jaar? Zeven jaar? Ik begon te rekenen. Dat was dus in 1506, mogelijk 1507 […] Ik begon te zoeken naar gebeurtenissen uit het jaar 1506. In de schappen van de boekhandels kwam de verrassing: 1506 wordt óf in de laatste, óf in de eerste hoofdstukken beschreven van de boeken die handelen over die periode.
Tijdreizen
De periode rond 1506 vormt dus een breukvlak, de overgang van de herfstachtige Middeleeuwen naar de lente van de Renaissance. Historici stoppen volgens Boon vaak in 1492, als Amerika wordt ontdekt, of ze beginnen juist rond 1520, met keizer Karel, Luther en de reformatie. 1506 ligt precies tussen deze jaartallen, en wordt zodoende vaak vergeten, of slechts als voorafje of nagerecht geserveerd.
Zonde, meent Boom, want juist in die periode, in dat jaar, leefden personen die ieder ontwikkeld mens behoort te kennen: Columbus en Filips de Schone bliezen hun laatste adem uit, en grootheden als Machiavelli, Michelangelo, Erasmus, Leonardo da Vinci en Jeroen Bosch deden hun kunstjes. Boom had als geïnteresseerd journalist zelf in die enerverende tijd willen leven, en schepte daarom de kroniekschrijver Hendrick Vandenzavel: deze creatie zou Boom zijn reis door de tijd laten beleven, en tegelijkertijd optreden als gids voor de geïnteresseerde lezer.
Johanna de Waanzinnige
Johanna de Waanzinnige |
Op zijn reis door het vroeg zestiende-eeuwse Europa ontmoet Vandenzavel alle grote namen uit zijn tijd, en spreekt hij met hen over religie, kunst en politiek. Zo is hij in juli getuige van een ontmoeting tussen Filips de Schone, hertog van Bourgondië, en zijn schoonvader Ferdinand, koning van Aragon. De twee betwistten elkaar de macht in Castilië, dat na de dood van koningin Isabella in een vacuüm verkeerde. Isabella had het stuk land nagelaten aan haar dochter Johanna, de vrouw van Filips, alleen was dat wel onder de voorwaarde dat het meiske geestelijk in staat moest zijn de scepter te zwaaien. Zo niet, dan zou Johanna’s vader Ferdinand er heersen. Nu was de bijnaam Johanna de Waanzinnige niet geheel ongepast, waardoor het leek dat Filips met lege handen zou achterblijven.
Om te kunnen bepalen of Johanna in staat was gezag uit te oefenen, ontmoetten de pretendenten elkaar op neutraal terrein, nabij het onbeduidende dorpje Villafáfila. Vandenzavel was er als vanzelfsprekend bij, alleen kreeg hij hier bij uitzondering de hoofdrolspelers niet te spreken. Boom schetst daarentegen een mooi beeld van de spanning die in beide kampen heerste, door twee kroniekschrijvers om en om aan het woord te laten. Zo lezen we van Filips’ kroniekschrijver dat “het gerucht gaat dat Ferdinand zijn dochter niet eens wil zien”, terwijl zeven dagen later in het kamp van Ferdinand met teleurstelling wordt opgetekend dat de koning zijn dochter nog altijd niet heeft gezien: “Er wordt gefluisterd dat de edelen, die Filips steunen, haar willen afhouden van zo’n ontmoeting.”
Loze opmerkingen
Boom presenteert bij bovenstaand verhaal rechtstreeks een selectie (“de hoogtepunten”) van bestaande bronnen, meestal echter laat hij hoofdrolspelers direct tegen Vandenzavel spreken. De journalist Boom heeft bewust geen nieuw onderzoek gedaan; hij baseert zich volledig op de kennis die voorhanden is. Wel is duidelijk dat hij alle verhalen die rond 1506 spelen met plezier heeft geabsorbeerd, om ze in Vandenzavels kroniek terug te kunnen laten komen.
Dat heeft geleid tot een leuke en vooral erg leesbare geschiedenisles, waarbij enige voorkennis wel gewenst is, maar met algemene kennis kom je al heel ver in 1506. Boom let er op zijn personages helder te introduceren, en legt mogelijke moeilijkheden uit in de noten. Dat doet hij echter zonder het geheel eenvoudig te maken; diepgaande filosofische beschouwingen kent 1506 misschien niet, maar een sterk inleidend karakter heeft het boek zeker.
Het enige grote nadeel aan het boek vinden we in de inleiding, waar Boom verscheidene vergelijkingen met onze huidige tijd trekt. Zo lezen we: “Rammelden de Turkse legers toen aan de poort van Europa, nu wil Turkije op grond van democratische principes toetreden tot de Europese Unie” en: “Destijds werd het gebrek aan tolerantie gekenmerkt door de brandstapels, nu zijn het dodelijke kogels en aanslagen”. Loze opmerkingen om zijn boek eeuwigheidswaarde te geven óf om de lezer te laten leren van het verleden. Jammer, maar verder een dus leuke geschiedenisles.