De barrière geslecht?
Want dat de vormgeving van het eerste deel met veel zorg en toewijding gestalte is gegeven, behoeft geen betoog. Er is gekozen voor een monochrome techniek waardoor het geheel een sfeervol en authentiek tintje krijgt. Verder is er grondig historisch onderzoek verricht, zodat de afgebeelde settings geloofwaardig overkomen.
Topzwaar
Toch is de eerdere scepsis niet geheel onterecht. Immers, door de letterlijke tekst te gebruiken, is het een topzwaar verhaal geworden. Reve’s meesterwerk over een jongeman die ten tijde van het naoorlogse Nederland zijn leven in sombere ledigheid doorbrengt en zowel zichzelf als zijn naaste omgeving met verbazing en afschuw beschouwt, laat zich niet eenvoudig kenschetsen.
Fantasie
Het is beklemmend, aangrijpend, zwartgallig en humoristisch tegelijk met hier en daar een vleugje surrealisme. De kracht van het boek ligt in de zo herkenbare en onnavolgbare Reviaanse stijl. Een stijl die de lezer echter genoeg ruimte laat de eigen fantasie en emotie aan te spreken; woorden evolueren zich tot beelden; beelden evolueren zich tot gedachten, emoties. En dat is literatuur ten voeten uit. Door de denkbeelden en zienswijzen van de protagonist wordt de lezer een subjectief beeld voorgeschoteld van de gebeurtenissen en personages die de revue passeren. Door het aanwenden van zijn fantasie is diezelfde lezer echter niet alleen passief deelgenoot maar ook schepper van het verhaal. Nimmer zal hij een willoos door de auteur bespeelde marionet zijn.
Fraaie beelden
En dat is nu juist het probleem met dit eerste verstripte deel van ‘De Avonden’. De op zichzelf fraaie beelden voegen nagenoeg niets toe aan de originele tekst. Anders dan Reve heeft Matena alle touwtjes stevig in handen. Dat dit ten koste gaat van het leesgenot lijkt haast onontkoombaar. Als de tekst ons meldt dat Frits van Egters op de grond spuwt, wordt dit gegeven braaf in beeld gebracht. Naarmate het boek vordert, ben je geneigd de plaatjes maar over te slaan en je te beperken tot Reve’s tekst die zijn kracht na al die tijd nog niet heeft verloren.De combinatie tussen beeld en tekst blijkt hier niet echt te werken.
Het gevaar schuilt hem hierin dat degenen die het origineel hebben gelezen weinig behoefte zullen hebben hun eigen fantasie in te ruilen voor die van Dick Matena en dat degenen die zich hieraan nog niet hebben gewaagd het na het lezen van de stripversie waarschijnlijk wel uit hun hoofd zullen laten.
Het blijft bewonderenswaardig dat een stripauteur zich waagt aan Reve’s Magnum Opus, maar of
hiermee de eerder genoemde barrière wordt geslecht, is maar zeer de vraag.