Een boek dat de Europese cinema beslaat zal nooit het hele verhaal kunnen vertellen: de omvang van zo’n project is eenvoudigweg te groot. De lange geschiedenis, de onderlinge verschillen en overeenkomsten in de nationale cinema’s en de oneindige mogelijke invalshoeken maken een alomvattende beschouwing onmogelijk. Daarom bestaan de meeste boeken op dit gebied uit aparte essays die een select gebied beslaan. De twee meest recente boeken over Europese film slagen er op die manier in interessante leesstof te bieden.
Scène uit Ordet |
Het Britse European Cinema neemt genoegen met een zestiental korte artikelen die via een driedeling van vroege, naoorlogse en recente cinema een beeld schetsen van wat er vroeger, voorheen en tegenwoordig speelt in de Europese filmwereld. Afgezien van een compacte inleiding zijn de onderlinge verschillen groot: sommige auteurs beperken zich tot gecanoniseerde regisseurs (Postwar Scandinavian Cinema behandelt bijna uitsluitend Dreyer en Bergman), andere (hoofdstuk één over de Italiaanse cinema en hoofdstuk negen over de Britse) concentreren zich voornamelijk op genres. Martine Beugnet werpt een bondige en verfrissende blik op de zelfkantpersonages van de nieuwe Franse films; Sue Harris bespreekt de hypergestileerde films van Luc Besson als een nieuwe stroming op zich. Oost-Europa moet het doen met slechts één artikel. Een coherent geheel is de bundel daarmee niet, maar de hoofdstukken zijn afzonderlijk overzichtelijke en beknopte beschouwingen van nationale cinema’s. Een fraaie afsluiting hierbij is een oppervlakkig maar interessant artikel over nieuwe stromingen in de Europese film.
Festivals
Scène uit Persona |
De auteur van het hoofdstuk over naoorlogse Duitse cinema is Thomas Elsaesser (1943). Het door onze eigen Universiteit van Amsterdam uitgegeven European Cinema is een collectie essays van de professor: een selectie uit zijn vele schrijfsels van de afgelopen 35 jaar, die de geschiedenis van Europese film sinds 1960 behandelen. De wijd uiteenlopende essays hebben een basis in thema’s als in aparte films, regisseurs en nationale cinema’s. Een greep uit wat de revue passeert: het netwerk van filmfestivals als motor voor de Europese filmcultuur; de internationale positie van Europese film; Bergman, Greenaway en uiteraard Fassbinder, over wie Elsaesser eerder een boek schreef; de nationale cinema’s van Engeland, Duitsland en Frankrijk. Hiernaast tref je ook nog een enkel interview aan en een losse recensie (Friendship’s Death).
Visies
Scène uit Effi Briest |
Elsaessers standpunt, zo blijkt voornamelijk in zijn latere essays en expliciet in het afsluitende hoofdstuk, stelt voor om de traditionele oppositie van Europese en Amerikaanse cinema op te geven – de antipathie tegen Hollywood en het idee van Europa als auteurfilmgebied is volgens hem onterecht. Hier heeft hij zonder meer gelijk in, en deze fraaie essaybundel is een bedachtzame collectie die niet alleen deze denkwijze consistent ondersteunen, maar ook elk afzonderlijk waardevolle visies en inzichten geven over de variëteit in Europese films. Het boek was gebaat geweest bij een strengere redactie: het bevat een aardig aantal opmaakfouten en slordigheden (Aziatische films zijn duidelijk niet Elsaessers gebied – veel regisseursnamen worden verkeerd gespeld). Verder bevat het een slechts matige literatuurlijst en helaas waardeloos fotomateriaal: schamele, willekeurig geselecteerde foto’s op postzegelformaat.
Elizabeth Ezra (Ed.) • European Cinema (new edition) • Uitgever: Oxford University Press • Prijs: £16.99 (paperback) • 350 bladzijden • ISBN 0-19-925571-7
Thomas Elsaesser • European Cinema: Face to Face with Hollywood • Uitgever: Amsterdam University Press • Prijs: € 59,90 (hardback)/€ 29,50 (paperback) • 568 bladzijden • ISBN 90-5356-594-9