Recent verschenen
Kamelen en torretjes, ze kunnen beide onderwerp worden van hartverscheurend mooie literatuur. Elias Canetti schrijft in zijn reisnotities vol mededogen over een dolle kameel in de Marokkaanse stad Marrakech. In de door Wim Zaal verzamelde dierenpoëzie komen dieren van allerlei slag voor, zoals het avondtorretje dat als metafoor voor de eenzaamheid wordt opgevoerd.
Elias Canetti – Stemmen van Marrakech
Elias Canetti, de meester van de anekdote en de sfeertekening, reisde in 1954 met enkele vrienden naar Marrakech. Tijdens zijn verblijf in deze magische Marokkaanse stad tekende hij enkele fascinerende reisnotities op die in scherpte en verbeeldingkracht niet onderdoen voor zijn magistrale driedelige autobiografie. Hij bundelde deze notities onder de toepasselijke titel Die Stimmen von Marrakesch, waarvan de Nederlandse vertaling onlangs in herdruk verscheen.
De eerste zin van Stemmen van Marrakech zet direct de toon: “Drie keer ben ik met kamelen in aanraking gekomen en drie keer had het een tragische afloop.” Vervolgens vertelt Canetti met smaak hoe een dolle kameel de markt op stelten zet en hoe geschokt hij is als blijkt dat de Marokkanen kamelenvlees eten. Met enkele eenvoudige zinnen weet Canetti het leven uit Marrakech beeldend op te roepen.
Zo beschrijft hij hoe hij plotseling tussen honderden blinden verzeild raakt die een rauwe, tot in het oneindige herhaalde spreuk voor zich uit prevelen. In de monotone herhaling van deze spreuk ontwaart Canetti een protestzang tegen hun onrechtvaardige lot: “Er schuilt een huiveringwekkende koppigheid in, ik zag god voor me als een muur die ze aldoor op dezelfde plaats bestormen.” De manier waarop Canetti zowel de gelatenheid als de tragiek van deze blinden weet op te roepen, getuigt niet alleen van een groot mededogen maar tevens van een zeldzaam talent om het onbeduidende tot iets universeels te verheffen.Deze herdruk is verfraaid met enkele op zichzelf prachtige foto’s van Kurt-Michael Westermann. Helaas is de toegevoegde waarde ervan vrijwel nihil. Nergens staat vermeld wat er precies op de foto’s staat, vervelender is echter dat de foto’s niet tussen de tekst zelf zijn toegevoegd, maar als apart katern zijn opgenomen. Dit zorgt er voor dat de gewenste interactie met de tekst volledig uitblijft. Gezien het feit dat het beeldende taalgebruik van Canetti het prima zonder foto’s stellen kan, doet dit gelukkig weinig af aan dit verder uitstekende boekje. (Martijn Boven)
Lees ook onze recensie van: Ellias Canetti – Party tijden de Blitz
Uitgever: Atlas • Prijs: € 16,50 (paperback) • 128 bladzijden • ISBN:90-450-0458-5
Wim Zaal (red.) – Een leeuw is eigenlijk iemand
Wim Zaal is één van de leukste curiosumhistorici en -literatoren die ons land rijk is. Hij plukt met leesbaar genoegen vergeten figuren van de vuilnisbelt van de geschiedenis in onder meer Nooit van gehoord! (1969). En hij sympathiseert met de non-conformist, zo bleek uit zijn bundeling van werk van de heetgebakerde anarcho-fascist, schilder en schrijver Erich Wichman.
Van recentere datum is Bar en Boos: de slechtste gedichten in de Nederlandse taal (2001), waarvan de titel voor zichzelf spreekt. Het nieuwste project van Zaal is Een leeuw is eigenlijk iemand, een verzameling Nederlandstalige dierenpoëzie. Op het eerste gezicht weer een eigenaardig product.Het dier als vehikel
“Neem dan – vriend! – de mieren waar//wonend in hun paleizen als een mens//in zijn verbeelding -; wachten zij op regen en//graven dan verder: het puur kristal//is hen zand geworden.” Aldus Hans Lodeizen in één van zijn bekendste gedichten. Lodeizen was gefascineerd door de wereld van de mieren. Zoals de mieren in werkelijkheid leven, zo kon hij alleen in zijn gedachten leven. Lodeizen vond bij hen de simpele eenvoud die hij ontbeerde in de ingewikkelde mensenwereld.
Als we op Wim Zaals kompas varen, zoals hij dat in zijn inleiding uiteen zet, dan staat Lodeizen – hoewel hij hem niet noemt of heeft opgenomen – aan het einde van een ontwikkeling: een mens die mier wil zijn. Pas vanaf de romantiek lijkt het dier langzaam geëmancipeerd te worden. Voor die tijd was het slechts onderwerp van spot of een vehikel om menselijke eigenschappen uit te beelden, bijvoorbeeld in de middeleeuwse fabel Van den Vos Reinaerde.
‘Avondtorretje’
Zaal vindt het belangrijk dat in de gedichten de belevingswereld van het dier zo dicht mogelijk benaderd wordt – hoewel de vraag is of dit mogelijk is. Wederom werpt hij zich dus op als verdediger van ondergesneeuwde belangen. Hiervoor laat hij de meest uiteenlopende dichters aan het woord als Albert Verwey, Jan Hanlo, Rutger Kopland en Rogi Wieg. Ze zijn verdeeld over hoofdstukken die zijn ingedeeld als een biologieboek: Honden en katten, Andere zoogdieren, Insecten, etc. Toch spreekt de poëzie waarin de mens zich uitdrukt via het dier het meeste aan. Neem het gedicht van de NSB-er Henri Bruning – in naoorlogs Nederland verguisd – die zich zo eenzaam voelt als een ‘avondtorretje’. Hartverscheurend:
Ben ik zo eenzaam als dit stil insect
dat raadselachtig trage paadjes trekt?
– Zo onderworpen als dit klein, dit desolaat
zwart voortbewegend schildje dat geen pijn verraadt?
Uitgever: Meulenhoff • Prijs: € 25,00 (paperback) • 536 bladzijden • ISBN 90-290-7624-0