Boeken / Fictie

Great Gatsby in Prato

recensie: Edoardo Nesi (vert. Manon Smits) - Velours uit Prato

Voor zijn relaas over de verkoop van het Nesi-familiebedrijf koos Edoardo Nesi een motto van F. Scott Fitzgerald: ‘Het is een prachtige geschiedenis. Het is mijn geschiedenis, en de geschiedenis van mijn mensen.’ Dat citaat dekt de lading slechts voor een deel.

Eeuwenlang heeft de textielindustrie in het Noord-Italiaanse Prato kunnen floreren. De stad werd gebouwd op een fundament van wol, en in die vruchtbare grond kon de wolfabriek T.O. Nesi en Zonen uitgroeien tot een bloeiend bedrijf dat de inwoners van Prato werkgarantie verschafte en de toekomstige generaties Nesi voorspoed en geluk in het vooruitzicht leek te stellen. Edoardo Nesi, de kunstzinnige telg van de textielfamilie, mocht dankzij de schijnbaar ongelimiteerde economische voorspoed binnen de familie tot relatief late leeftijd een beetje aanklooien: sciencefictionromannetjes lezen, studeren aan Amerikaanse universiteiten en zelfs romans schrijven. Tot ook hij werd geroepen om T.O. Nesi en Zonen te gaan leiden. Zonder overdreven veel economisch inzicht, maar met de passie van de ware ondernemer zet hij zich aan zijn taak – eerst nog met de economische wind in de rug, later, met het openstellen van de Italiaanse grenzen, tegen de klippen van de Chinese massaproductie op. Uiteindelijk, in 2004, besluit de schrijver het levenswerk van drie generaties te verkopen om zich volledig aan het schrijven te kunnen wijden.

Als schrijver de hoofdprijs

Een opluchting, zou je denken. Maar niet voor Nesi, die met het bedrijf ook zijn familiegeschiedenis (en daarmee natuurlijk ook het bekende ‘stukje van zichzelf’) aan de hoogste bieder heeft verpatst. Met die transactie raakt hij, de schrijver, in een identiteitscrisis die hij tracht te bezweren door een essayistische petit histoire te schrijven, Velours uit Prato (vertaling van: Storia delle mi agente, Verhaal van mijn mensen/volk). Waar de ondernemer Nesi verlies op verlies draaide, maakt de schrijver Nesi meteen al de hoofdprijs buit: Velours uit Prato won in 2011 de Premio Strega, de belangrijkste literaire prijs van Italië.

Of die erkenning terecht is? Mwoah. Nesi is een begaafd schrijver die een actueel thema vanuit een persoonlijke optiek op de korrel neemt. En toch ontbreekt het Velours uit Prato aan het nodige. Dat begint al bij de vorm, want wat is Velours uit Prato nu precies voor boek? Het is geen roman (heeft daar wel kenmerken van) en geen journalistiek werk (daarvoor is Nesi te zeer persoonlijk betrokken). Een essay dan misschien? Een poging (essai) is het in elk geval, een poging tot het verklaren van de malaise in de branche. De conclusie die Nesi trekt, benadert misschien wel de werkelijkheid (‘Het enige waar het nog om ging was de prijs’), maar de toon waarop die conclusie getrokken wordt, deugt niet. Nesi spreekt niet met de mond van de schrijver die boven de situatie uitstijgt, maar de taal van het verontwaardigde slachtoffer. De politiek (Mario Monti voorop) heeft nagelaten de Italiaanse vaklieden te beschermen, de Chinezen geven niets om kwaliteit en ‘de mensen’ willen toch vooral zo goedkoop mogelijk kleren krijgen. Om vakmanschap, creativiteit en goede materialen lijkt niemand zich nog te bekommeren, simt Nesi. (In het voorjaar van 2012 verscheen overigens een nieuw boek van Nesi over ditzelfde onderwerp, waarin het op een positievere manier wordt beschreven – aldus de schrijver zelf.)

Zijn eigen Great Gatsby
Natuurlijk kent Velours uit Prato ook sterke passages, nogal veel zelfs, want Nesi is een auteur van formaat, een schrijver die weet hoe hij een boek opbouwt, die zijn meest pregnante stukken (zoals dat waarin hij een illegaal Chinees naaiatelier in Prato bezoekt, een scène die doet denken aan de Spaanse film Bíutful, waarin het verdriet van de Chinese confectie van de andere kant wordt belicht) uitstekend in kan leiden. En toch wringt Nesi’s toon, zijn koketterie wanneer hij schrijft over zijn literaire successen, zijn contact met Joan Didion en Richard Ford en zijn adoratie voor David Foster Wallace. En zijn woede over de Italiaanse politiek, wier incompetentie de ondernemer in de schrijver wakker kust.

Nesi is al ver in zijn betoog als hij een anekdote over Orson Welles oprakelt: Welles maakte The Magnificent Ambersons, maar moest alweer een nieuwe film in Brazilië draaien toen de montage nog in volle gang was. Producenten verknipten de film vervolgens tot een totaal nieuwe, beroerde film. Na vele jaren zag Welles de film voor het eerst terug. Hij huilde in stilte. Toen hij uitlegde waarom, zei hij: ‘Ik was van streek omdat het verleden tijd is. Omdat het voorbij is.’ Het is een anekdote die Velours uit Prato in enkele zinnen samenvat. En zo wordt de schrijver-ondernemer Edoardo Nesi de Great Gatsby van zijn eigen verhaal: melancholisch omziend naar gouden tijden die nooit meer terugkeren.