Toonderiaanse taferelen
Het is ondertussen al meer dan een jaar geleden dat Marten Toonder, een van de grootste vertellers die Nederland ooit kende, in het Rosa Spier Huis te Laren overleed. Hij sleet er zijn laatste dagen temidden van de andere hoogbejaarde kunstenaars, van wie hij over het algemeen geen hoge dunk had. Als een laatste eerbetoon vroeg uitgeverij De Bezige Bij vele Nederlandse tekenaars om een bijdrage voor het boek Was Tom Poes maar hier. Het resultaat is een verzameling van maar liefst 41 tekeningen en strips.
Tekening Siegried Woldhek. Uit besproken boek. |
Na een interessante introductie van Dick Matena, die zelf ooit in de studio van Marten Toonder begon, volgen de tekeningen die stuk voor stuk liefde voor het werk van Toonder uitstralen. Opvallend is dat maar een van de auteurs ervoor heeft gekozen zijn bijdrage in Toonder-stijl te leveren, de rest prefereert losse illustraties of korte strips. Bij enkele auteurs is er ook nog een korte anekdote te vinden waarin duidelijk wordt wat precies hun band was met Toonder, wat ook meer lading geeft aan hun geleverde bijdrage. Ook is het interessant om al de verschillende tekenstijlen door elkaar te zien, want alle auteurs hebben in de voor hun typerende stijl gewerkt.
Het was wellicht aardig geweest om een iets uitgebreidere uitleg te plaatsen bij de bijdrages, want er zullen ongetwijfeld tekeningen bijzitten waarvan de diepere betekenis zelfs aan de oplettende lezertjes verloren gaat. Wie kent er bijvoorbeeld de uitgaven van de Muinck en co. uit de jaren ’40 nog, waarvan Typex de stijl van de kaft zo goed weet te benaderen? En wie weet wat een gevulde ‘oelewoeler’ is?
De Toonder studio’s
Hoewel het grote publiek Toonder vooral kent als de schepper van Tom Poes en heer Ollie, was hij ook verantwoordelijk voor het tot stand komen van strips als Kappie, Panda en Koning Hollewijn, stuk voor stuk met dezelfde tekst/plaatjes-formule. Veel van de verhalen uit deze series zijn echter niet van zijn hand, maar van destijds onbekendere auteurs, die hij zo een kans gaf zichzelf te ontwikkelen als tekenaar of scenarist. Dit werd allemaal verenigd in zijn eigen studio (die hij in 1942 was begonnen), destijds een unicum voor de Nederlandse stripwereld en vandaag de dag eigenlijk nog steeds. Twintig jaar lang werden er onder zijn leiding vele pareltjes geproduceerd en er was zelfs een tijdje een eigen weekblad: het Tom Poes-weekblad.
Nadat Toonder in 1965 naar Ierland was vertrokken om een rustiger leven te gaan leiden ging het met de studio bergafwaarts. In eerste instantie liep alles nog prima, maar doordat de strips niet genoeg winst opleverden werd de productie langzaam omlaag geschroefd, zodat er in 1973 nog maar drie echte striptekenaars in dienst waren. Pas in 2000 werd de studio definitief gesloten. Ondanks dit treurige einde hebben ze veel betekend voor de Nederlandse strip: vele bekende tekenaars begonnen er hun carrière en nog veel meer tekenaars werden beïnvloed door de strips die door de studio werden gemaakt.
Bijdragen aan de Nederlandse taal
Ook bijzonder is het grote aantal bijdragen die Toonder aan de Nederlandse taal heeft geleverd: iedereen kent wel een uitdrukking die door hem is verzonnen en hij maakte er een ware kunst van om nieuwe woorden te verzinnen, waarvan velen hun weg vonden naar het woordenboek. Dit alles was mogelijk door de combinatie van tekst en plaatjes zoals die destijds gewoon was, maar vandaag de dag helemaal verdwenen is. Toonder bleek de absolute meester in het combineren van zijn sfeervolle teksten met zo mogelijk nog sfeervollere plaatjes ter illustratie. Ook vele strips uit de studio’s maakten gebruik van deze stijl, al is er zelfs van Tom Poes een serie te vinden waarin de teksten gewoon in ballonnetjes staan.
Het lijkt erop dat de vele tekenaars die een bijdrage leverden de tijd hebben genomen om er wat moois van te maken, met als gevolg een goed verzorgde bundel die voor Toonder-liefhebbers zeker de moeite waard is. En het is natuurlijk handig om in afwachting van de speciale jubileumuitgaven (in september te verschijnen) alvast weer een beetje van die typische Tom Poes-sfeer te proeven.