Een hit voor Hitchens
.
Dat Christopher Hitchens nog niet moe is na al die jaren tegen schenen te stampen, is moeilijk te begrijpen. Al tientallen jaren is deze intellectueel de gesel van overheden, militaire operaties, rechtse regeringen en georganiseerde religie. In Hitch 22 (een fijne verwijzing naar de weerbarstige oorlogsklassieker Catch 22) besluit hij ook zichzelf door de mangel te halen.Hitchens is elk geval niet van plan zijn gezinsleven te grabbel te gooien: zijn broer, die nochtans veel voor hem heeft betekend, komt slechts sporadisch in beeld, zijn stukgelopen relaties komen aan bod zonder dat er namen worden genoemd, en over zijn kinderen wil hij alleen kwijt dat hij het jammer vond dat hij te weinig tijd in hen heeft geïnvesteerd. Over zijn relaties met intellectuele vrienden, zoals Salman Rushdie die hij ontmoette in het Notting Hill van de jaren tachtig, heeft hij het natuurlijk wel honderduit.
Hitchens kwam enkele jaren nog in een storm van protest toen hij zijn vlammende atheïstisch pamflet ‘God is niet groot’ de ondertitel ‘hoe religie alles vergiftigt’ meegaf. Van hem verwachten we toch vooral wrang-grappige anekdotes en messcherpe analyses van kwesties die wereldwijd iedereen beroeren.
Heilig vuur
Uiteraard krijgt ook hier religie een veeg uit de pan. Wanneer de auteur zich voorneemt om de Amerikaanse grondwet nog eens te lezen, schrijft hij kurkdroog:
Er zijn maar heel weinig documenten in de menselijke geschiedenis die het product zijn of waren van een comité en niettemin de moeite waard zijn. Ik denk dat de King James of ‘Geautoriseerde’ Versie van de Bijbel het beste is.
Om maar te zeggen dat Hitchens, inmiddels 62, nog niets van zijn heilige vuur verloren heeft. De vraag is echter hoelang we deze rebel nog in onze rangen zullen kunnen houden, want begin 2010 werd slokdarmkanker bij hem vastgesteld, waardoor hij de promotiecampagne rond Hitch 22 moest afbreken.
Vitriool
Jammer, want dit boek verdient de grootste aandacht. Net als in zijn ander werk heeft Hitchens de pen eerst flink in vitriool gedoopt, om vervolgens aan het schrijven te slaan. Dat levert heerlijk proza op. Zoals wanneer hij vertelt over die ondraaglijke tandpijn die hij leed toen hij met het vliegtuig over Afghanistan vloog:
Ik had in die tijd dezelfde tandarts als Dick Cheney, dus ik kon mij een voorstelling maken van de bedreven vingers van de tandarts tussen die enorme haaiachtige kaken die er zo klaar voor waren dicht te klappen bij elke uitspraak die iets met marteling te maken had.
Voor elk wat wils in dit boek, dat wel een intellectuele versie van sensationele bed- of toiletlectuur lijkt. Alles passeert de revue: van dichters als Dylan Thomas over de Vietnamoorlog tot de filosofie van Adorno, en de ‘Joodsheid’ van Hitler. Wie Hitchens nog niet kende, vindt in Hitch 22 de ideale, zij het ook erg uitdagende kennismaking. Want de auteur laat zich niet gemakkelijk vangen, en komt bij momenten wat verwaand over. Maar wie zulke heerlijke traktaten schrijft, en non-stop trakteert op anekdotes van overal ter wereld – de man lijkt echt geen enkel land te hebben overgeslagen – kan niets kwalijk worden genomen.