Wat tenenkrommend lijkt, is mooi en gaat diep
Zo herkenbaar, de beelden van Bianca Sistermans die in Alledaagse Ergernissen zijn samengebracht: een versleten schuursponsje, glasscherven op de grond, een barst in de muur en een kaal peertje, zielig bungelend aan het plafond. De beelden kunnen nogal wat irritatie oproepen, maar dichters Eva Gerlach en Sasja Janssen laten ons via de taal de verborgen diepte en schoonheid achter deze vergankelijkheid zien.
De inleiding bij dit kunstwerkje is een soort leeswijzer om deze op het eerste gezicht simpele beelden op waarde te kunnen schatten. De lezer krijgt een “minicursus in het vermeerderen van inertie” in de omgang met voorwerpen, die in vier stappen uiteenvalt: stel uit, ruim niet op, maak geen onderscheid en let niet op teloorgang. Ook wordt beloofd: wie erin mee kan gaan, kan Niets achter Alles voelen.
Feest der herkenning
Om de beelden van Sistermans moet je af en toe glimlachen: plastic tasjes die achter een radiator zijn gepropt, een kuipje boter waarin iemand boter met hagels heeft terug gesmeerd, half opgegeten broodkorsten in een roze broodtrommel. Tenenkrommend irritant, maar wat grappig ook om deze alledaagse beelden zo bij elkaar te zien. Sistermans moet met een heel andere blik dan normaal te werk zijn gegaan om deze plaatjes te schieten.
De poëzie van Gerlach en Janssen voorziet de beelden van een verhaal. Gerlach doet dat op meer alledaagse wijze dan Janssen. Gerlach geeft de objecten op de foto een persoonlijkheid en een verhaal. Ze schetst het leven dat het voorwerp heeft gehad als een ervaring, voordat het eindigde zoals op de foto. Een afdruk van lippenstift op de rand van een kopje beschrijft ze liefkozend als een ‘knipoogwimper’ en andersom heeft de mond ook een afdruk van “koffie van je lip naar / je kin, veeg glazuur- / glans o / aanraakbaar”. En opeens wordt de foto heel intiem.
Chaotisch universum
Janssen pakt het anders en vooral minder aards aan. Het beeld van een ranzige, aangekoekte citroenpers voorziet zij van een gedicht dat ‘Heelalcitroen’ heet. Ze gaat in haar gedichten op zoek naar het tijdloze, oneindige en chaotische van ons universum. Hoezeer ik haar poging tot het aanhalen van grootse kaders ook waardeer, ik krijg in mijn brein vrijwel onmogelijk een lijn getrokken tussen vieze aangekoekte rotzooi en het universum. Het past niet goed bij het alledaagse karakter van de beelden. De woorden zijn te grotesk en schieten hun doel voorbij.
Toch worden grote thema’s als tijd en dood wel degelijk voelbaar gemaakt in dit bijzondere samenwerkingsproject. Door taal en beeld te combineren komen de voorwerpen meer tot leven. Dit project maakt je bewust van alledaagse voorwerpen die je voor lief neemt, maar zonder wie je leven een stuk lastiger zou zijn, bijvoorbeeld zonder trouwe keukenspatel. Mooi hoe zulke alledaagse plaatjes de diepere boodschap kunnen overbrengen dat vergankelijkheid deel is van het leven en orde altijd maar tijdelijk is.
Orde is maar een haar
waaraan je hangt, (…)Wat stuk is, koester het
niet langer dan het vraagt. Laat het alleen
met rust, met rotzooi, met
hoe dingen uit elkaar vallen, met pijn.Het is geen toeval, op. Het is de regel.