Boeken / Fictie

Deels geslaagd

recensie: Bernlef - De een zijn dood

.

Wanneer het in verre staat van ontbinding verkerende lijk van kluizenaar Roderick Vos opduikt, wacht Wim Terlinde een moeilijke taak. Als erfenisjager moet hij een nabestaande opstoren, maar bekenden van Vos, laat staan erfgenamen, blijken lastig te vinden. Er staat twee ton op het spel, en de fiscus dreigt ermee aan de haal te gaan.

Een blik op het oeuvre van Bernlef boezemt ontzag in. Hij publiceerde zijn eerste werk in 1960, meer dan vijftig jaar geleden, en schrijft sindsdien onafgebroken voort. Tegenwoordig publiceert hij meer dan ooit. In 2010 alleen al verschenen drie titels van zijn hand. 2011 diende zich amper aan of De een zijn dood lag alweer in de winkelschappen. En een rijk oeuvre brengt veel kritiek met zich mee. Blijft de nieuwe roman overeind?

Seksueel misbruik

De titel slaat op het gezegde ‘De een zijn dood, is de ander zijn brood’ en kon niet beter van toepassing zijn op het beroep van Terlinde. Voor zijn matig lopend bedrijfje is een flinke som geld weggelegd als hij erin slaagt de erfgenaam van Vos te vinden. Vos blijkt een bescheiden uitgever te zijn geweest, en Terlinde komt bij een vrouw terecht die bij hem heeft gepubliceerd. Nader onderzoek brengt de erfenisjager op het spoor van de wettige erfgename, maar zij is het land uit. Een lange zoektocht vanuit Nederland naar Zweden en Engeland volgt.

Bernlef verwerkt in deze roman een actueel thema: seksueel misbruik. De overledene laat namelijk niet alleen geld na, maar heeft mensen voor het leven getekend. Vanuit het standpunt van vier personen, onder wie Terlinde en twee vrouwen, ontvouwt de problematiek zich die seksueel misbruik met zich meebrengt. Wanneer Terlinde uiteindelijk de erfgename vindt, die in een psychose belandt blijkt te zijn, neemt hij een drastische beslissing.

Vage praatjes

Terlinde laat zich tijdens zijn zoektocht uit over onder meer schrijvers.

Ik las wel eens een interview met een schrijver of schilder, maar dat vond ik over het algemeen maar vage praatjes. Ze leken verliefd te zijn op onduidelijkheid, geheimzinnigheid. Iemand had zelfs eens gezegd dat het erom ging het raadsel te vergroten.

Terlinde, een niet-lezer, zou zich meer aangetrokken voelen tot Bernlef, die hier enigszins afgeeft op sommige collega-schrijvers. Want Bernlef schrijft juist met sobere pen. Hij houdt geen ‘vage praatjes’, verbloemt niets, hemelt niets op, en beschrijft alles juist heel treffend en helder. Het is een bijna minimalistisch schrijven, dat tegelijkertijd aangenaam leest. De auteur laat namelijk wel een beetje vlees aan de botten zitten, zodat er wat sappigs overblijft.

Toch wordt Bernlefs grootste handelsmerk, het beschrijven van zintuiglijke elementen (Hersenschimmen, Eclips, De onzichtbare jongen), hier nauwelijks aangeroerd. Zijn zo kenmerkende omschrijvingen van natuur en omgeving (Buiten is het maandag, Onder ijsbergen) blijven summier. Dat is wellicht te wijten aan te veel locaties in een te dunne roman.

Alsnog spannend

Het boek opent sterk. De spannende zoektocht naar de erfgenaam hult de eerste helft van de roman in verslavende mysteriën. Daarna verliest het verhaal enigszins zijn vaart. De duistere zaken die de overledene met zijn slachtoffers in praktijk bracht, blijven te veel aan de oppervlakte. Dat terwijl Bernlef met Terlinde, en tot op het bot uitgediepte personages in zijn romans Boy en Publiek geheim, heeft bewezen dat ongelooflijk goed te kunnen. Het resultaat is een voortkabbelend middenstuk, ontdaan van spanning.

Hoewel De een zijn dood vertrouwd aanvoelt – het is een typische Bernlef –, biedt het slechts net voldoende om te overtuigen. Er blijft een gevoel achter dat er meer in had gezeten. Toch brengt Bernlef in de slothoofdstukken de spanning terug door zijn verhaal een onverwachte wending te geven en een nieuw karakter te introduceren. Beide zaken doen het verhaal opleven en maken de laatste pagina’s alsnog spannend. Ze verhullen echter niet dat dit niet de gedroomde Bernlef is.