Boeken / Fictie

‘Gruwelen die zich voordoen op klaarlichte dag’

recensie: Anna Enquist - Twaalf keer tucht. Monologen en portretten

Schrijfster Anna Enquist verloor haar dochter in de dode hoek van een vrachtauto. Dat werd ongeveer een publieke zaak toen ze tegen het technisch vermijdbare levensgevaar actie voerde, na enige tijd niet vergeefs. Haar kind kreeg ze er niet mee terug, maar anderen zijn gespaard. Verlies en winst strijden soms pijnlijk om voorrang in deze bundel.

De niet al te lange stukken neigen naar de concentratie van haar gedichten en missen (gelukkig) het uitdijende van haar romans. Enquist is zeker niet het zonnetje in onze literatuur, maar dat is nu juist wat ze op papier met alle macht probeert te delen. De samengepaktheid, tucht misschien wel, die haar teksten bezielt, maakt dat er voor de enigszins empathische lezer geen ontkomen aan is.

Muziek
In de meeste stukken speelt muziek een rol die bijna steeds direct of indirect met de verloren dochter verbonden is. Heftig manifesteert zich dat in ‘Toccata’, een aan het krankzinnige grenzend pianostuk van Schumann, dat ze gedisciplineerd per se onder de knie wil krijgen. Daarin slaagt ze niet helemaal, althans niet voor haar zestigste verjaardag binnen de gestelde tien minuten. Toch niet ontevreden. In ‘De muzikant’ bijt de celliste zich met slechtere afloop stuk op Opus 59 nr. 1 van Beethoven.

Streng zoekt ze redding (geen halfzachte troost) middels haar pogingen zich buiten het granieten basisverdriet te plaatsen. Daartoe komt ze, behalve in de muziek, terecht bij anderen die geconfronteerd zijn geweest met vernietiging en pogingen tot herstel. Schilder Co Westerik, in ‘Den Haag-Amsterdam-Rotterdam’, verloor ook een kind, en later ook zijn lievelingshond. Ook diens leven en werk worden erdoor getekend. De bundel opent met een vierdelige kroniek van oorlogsomstandigheden in het Rotterdamse, bij uitstek een situatie waarin vernietiging van geen ophouden weet. Toch is de tekening ervan weldadig subtiel te noemen en kent ze een geheimzinnige lichtheid.

Slim
Op een andere manier licht van toon is ook de monoloog ‘Alma’, waarin Alma Mahler op het punt staat te kiezen tussen haar vroegere liefde Zemlinsky en echtgenoot Mahler, allebei componist. Enquist plaatst Alma in wat een eenakter moet voorstellen, uitgevoerd in samenhang met de voor zijn echtgenote geschreven zesde symfonie. Op papier worden de regieaanwijzingen slim gebruikt om uitgebreid beschrijvende passages uit de weg te gaan. En de monoloog leest als een innerlijke monoloog.

De monologen en portretten (vijf van de twaalf zagen eerder het licht), zijn gebaseerd op waargebeurde feiten. Toch kan Enquist niet geweten hebben wat Sara in ‘De sprong’ door het hoofd ging vlak voordat de vrachtwagen haar verzwolg. Zo was ook ‘De dokter’ in werkelijkheid geen neger. Maar dat verzonnen elementen de feiten onbeschroomd kunnen afwisselen zorgt voor een flexibiliteit die geslaagde fictie moeilijk kan missen. En het gaat er in deze verhalen juist ook om dat de schrijfster een sterk motief heeft de dingen naar haar hand te zetten.