Boeken / Fictie

Dunne schoonheid uit Chili

recensie: Alejandro Zambra (vert. Luc de Rooy) - Bonsai

Slechts een klein deel van de hedendaagse Chileense literatuur bereikt onze boekhandels. Toen de terreur van Isabel Allende eindelijk was gestopt, hadden we vorig jaar de Bolano–hype in Europa. 2666, een ambitieuze roman van baksteenformaat, was het laatste wat wij uit het Zuid–Amerikaanse land vernamen. Tot nu, tot Alejandro Zambra, tot Bonsai.

Bonsai vertelt het verhaal van de liefde tussen Julio en Emilia, twee jonge Chilenen, die elkaar bij toeval ontmoeten. Uit de eerste zinnen wordt het al duidelijk: het betreft hier een fatale liefde.

Aan het eind sterft zij en blijft hij eenzaam achter, al was hij eigenlijk al jaren voor haar dood, voor Emilia’s dood, eenzaam.

Liefde die oplost in het niets
De auteur preludeert op het verhaal dat hij gaat vertellen, sterker nog, in feite vat hij met deze openingszin zijn complete vertelling samen. Julio en Emilia ontmoeten elkaar, ‘fucken’ een tijdje met elkaar en worden langzaam maar zeker verliefd. Dit alles zonder grote emoties, zonder meeslepende scènes of ellenlange monologues intérieurs, maar gewoon: verliefd. In een paar korte zinnen schetst Zambra hun diepe verbondenheid: beiden zeggen Proust te hebben gelezen, beiden liegen. Pas als ze elkaar die leugen durven bekennen, wordt hun ‘fucken’ een vriendschap en wordt de vriendschap een liefde. Eén zomer lang lezen ze elkaar voor uit De kant van Swann. En daarna fucken ze.

Met het verstrijken van de tijd, verdampt de liefde tussen Julio en Emilia en ‘lost uiteindelijk in het niets op.’ Ze ontmoeten andere mensen: Emilia gaat samenwonen met Anita en krijgt het aan de stok met Anita’s man Andrés (‘Anita’s man heette Andrés, of Leonardo. Laten we het erop houden dat zijn naam Andrés was en niet Leonardo.’) en Julio gaat naar bed met zijn lesbische buurvrouw María.
Als Emilia gedesillusioneerd naar Madrid vertrekt, zoekt Anita haar op. Dat het met zowel Emilia als Julio niet goed afloopt, is onvermijdelijk; Zambra begon er immers zijn verhaal mee.

Show, don’t tell
Bonsai is een cultboek in Chili en in de rest van ZuidAmerika. Het verschijnen van dit dunne boekje moet een ware schok hebben veroorzaakt, als we de quotes op de achterflap en de website van de uitgever mogen geloven. Feit is dat Zambra met Bonsai een boek schreef dat volkomen uniek is, zowel qua verhaal als uit stilistisch oogpunt. Zelden waren zinnen korter en meer afgemeten, en tegelijk zo vol mededogen met de personages, met wie de auteur en passant nog een postmodern spel speelt. Want als Zambra de schrijver is, is hij dan ook de auctoriale verteller die de blinde lezer als een geleidehond door het verhaal leidt en halt houdt bij korte terzijdes? Is Julio de verteller, of is hij ook de schrijver van het verhaal? Later in het boek zal hij immers zijn diensten aanbieden aan een succesvolle auteur om zijn manuscript voor hem uit te typen? Is dat Zambra, die succesvolle auteur? Of is het Julio?

Bonsai beantwoordt al deze vragen niet. Het boek beantwoordt helemaal geen vragen, het roept ze slechts op. Het aloude schrijversadagium show, don’t tell heeft Zambra duidelijk ter harte genomen. Hij eist totale concentratie van de lezer, in iedere zin, in ieder woord zit informatie verborgen die nodig is om Julio en Emilia een beetje beter te leren kennen. Het is meteen ook de klasse van de schrijver, die beelden oproept zonder ze daadwerkelijk op te schrijven. Bonsai wakkert de fantasie van de lezer aan, dwingt tot nadenken en tot herlezen. De barokke taal en de woeste verhalen van Bolano waren indrukwekkend en meeslepend, maar Zambra vertelt met zoveel minder woorden een minstens zo indrukwekkend verhaal.

De nieuwe uitgeverij Karaat ‘wij willen boeken aanbieden die we zelf als lezer zouden waarderen’ schiet met één van zijn eerste uitgaven meteen raak; veel mooier dan dit wordt literatuur niet.