Seks en filosofie. Filosofie en seks
.
‘Filosofie voor een ontspannen seksleven’ staat er op de achterflap. Dat is belangrijk, omdat de vraag zich tijdens het lezen opdringt of je je niet hebt vergist met de veronderstelling een filosofisch werkje in handen te hebben. ‘The School of Life’ levert zelfhulpboeken nieuwe stijl, maar wél expliciet onder de noemer filosofie.
Kluwen van vooroordelen
Oké. Wat is filosofie? Het stellen van de juiste vragen, is een antwoord. De betekenis van woorden en hun werking onderzoeken, kun je ook zeggen. Plus natuurlijk tienduizend dingen meer. Eén ding is echter zeker: Meer denken over seks is geen filosofie, zelfs geen populaire filosofie, ook niet filosofisch als in ‘diep’, het is zelfs geen denken en ook geen zelfhulpboek.
Bataille, Foucault, Michel Onfray, maar ook Plato en Schopenhauer: namen die in het lijstje ‘Filosofie en seks’ staan (ja, ik heb zo’n lijstje). Aangevuld met schrijvers Houellebecq en Grunberg, Coetzee en Willem Jan Otten (over porno). Alles bij elkaar niet echt het recept voor een ‘ontspannen seksleven’ – en waar zijn de vrouwen? – maar denk eens kritisch (ook wel: filosofisch) na over dat woordenpaar, ‘ontspannen seksleven’ en er ontvouwt zich direct een kluwen van vooroordelen en begripsverwarring. Niet erg, want daar houden filosofen van. Alain de Botton? Die houdt alleen van gladstrijken, van schijnproblemen en overstuurde ironie.
De kaasschaaf erover
Bovenstaande namen zoek je tevergeefs dit ‘filosofisch boek over seks’ zoals het nog eens in de inleiding heet. Schopenhauer en Flaubert komen zijdelings voorbij, maar de meest aangehaalde naam is – naast het fictieve echtpaar Jim en Sally – tromgeroffel… Freud. Nu zijn er gegronde redenen om Freud (deels) een filosoof te noemen, maar De Botton bekommert zich daar niet om. Filosofie is hier: psychologie, aangevuld met een snufje neurowetenschap en evolutiebiologie. De kaasschaaf erover en het overblijfsel strooien over slecht vertelde anekdotes over oninteressante mensen: dat is de filosofische methode die hier gebruikt wordt.
Erger is dat De Botton slordig formuleert, wat onhandig is als je de betekenis van woorden en hun werking wilt onderzoeken, en antwoord op antwoord stapelt zonder zich te verwonderen, zonder te vragen dus. Af en toe duikt er een aardige zin op: ‘Erotiek lijkt zich dan ook het scherpst af te tekenen op het raakvlak van het formele en het intieme.’ Maar vooral krab je je op je hoofd om de platitudes en volkomen rare stellingen; en nee, je krabt je bij het lezen niet ergens anders. Als je in elk geval nog opgewonden zou raken van Meer denken over seks, was er al iets gewonnen.
Bijvoorbeeld
Over impotentie: ‘Impotentie kwam voort uit de toenemende empathie die ontstond door de verbreiding van de Gulden Regel (‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’).’ Over seksuele therapie: ‘Dat zo’n hulpdienst er nog niet is, komt alleen maar doordat het kapitalisme nog in de kinderschoenen staat.’ In aanloop naar een stuk over internetporno:
Zoals pleitbezorgers van het internet altijd weer benadrukken, is het een fantastisch leermiddel dat de steeds wisselende verstandelijke inbreng van over de continenten verspreide volkeren samenvoegt tot één gigantische, constant actieve mondiale geest.
(Ik vermoed dat bij deze laatste zin een specifieke vorm van ironie in het spel is, en een gehaaste vertaler.) De vreugde om Aristoteles tegen te komen, wordt al snel gesmoord in, ja in wat eigenlijk?
Voortreffelijkheid, zoals omschreven door Aristoteles in de Ethica Nicomachea – de volledige ontplooiing van wat het meest kenmerkend is voor de mens in overeenstemming met de deugden – is een gepasseerd station wanneer een anonieme vrouw ergens in de voormalige Sovjet-Unie op een bed wordt gedrukt, er drie penissen ruw in haar lichaamsopeningen worden geduwd en het tafereel dat zich vervolgens afspeelt wordt vastgelegd ter vermaak van een internationaal publiek van maniakken.
Snel Marcus Aurelius erbij gepakt, die seks beschreef als ‘niets anders dan het over elkaar heen wrijven van stukjes ingewand, gevolgd door de spastische uitscheiding van wat slijm’.