Blank van buiten, zwart van binnen
.
Een kort moment wekt de flaptekst de hoop dat we hier een nieuwe Jonathan Safran Foer te pakken hebben. Beiden zijn ongeveer even oud en stammen uit hetzelfde milieu. Die hoop vervliegt echter al snel. Mansbach kan schrijven, dat staat vast, maar het niveau van Foer haalt hij bij lange na niet. Het einde van de joden boeit vanaf de allereerste bladzijde, en toch mist er iets. Iets waardoor je geprikkeld raakt, wat je het boek in zuigt. Mansbach zou bijvoorbeeld nog veel kunnen leren van de ironie waar Foer zo bedreven in is.
Mansbach heeft zichzelf ook wel veel op de hals gehaald. Hij hanteert zoveel verschillende perspectieven, voert zoveel verschillende personages op, allemaal met eigen ideeën en gevoelens, dat er geen einde aan lijkt te komen. De verschillende verhalen denderen voort, maar bereiken nergens een hoogtepunt. De roman is niet ingewikkeld qua structuur, maar door alle vertakkingen in het verhaal, dijt de roman aan alle kanten uit.
Jazz en hiphop
Allereerst is er grootvader Tristan Brodsky, met wie het verhaal begint. Hij groeit op in de Bronx, de plek in New York waar de geëmigreerde joden zich in de jaren dertig massaal vestigden. Tristan kijkt met licht afgrijzen naar zijn buurtbewoners die stug vasthouden aan hun oude, meegebrachte gewoonten. Tristan wil meer. Hij wil schrijver worden. Wanneer hoogleraar Pendergast hem in contact brengt met een groep jazzmuzikanten, ervaart hij dat als een openbaring. Hij ziet een uitweg uit zijn eigen, benauwende milieu. Gesteund door zijn hoogleraar lukt het Tristan om uit te groeien tot een icoon van zijn tijd.
Maar als hij eenmaal naam heeft gemaakt, gaat het Tristan niet voor de wind. Hij zit vast in een slecht huwelijk en zoekt vruchteloos naar inspiratie voor zijn nieuwe roman. Deze inspiratie vindt hij, na vele jaren, in de wereld van de hiphop, tevens de wereld van zijn kleinzoon Tristan. Net als zijn opa is Tristan van plan om schrijver te worden. Hij slaagt hier maar gedeeltelijk in, want zijn boek wordt overschaduwd door het succes van zijn grootvaders roman. De relatie tussen de twee verslechtert steeds verder, zeker wanneer Tristan junior het leven van zijn opa als inspiratiebron kiest voor zijn nieuwe roman.
Een dubbele vlucht
Tussen dit verhaal van de Brodsky’s zit een ander verhaal ingeweven. Dat verhaal draait om Nina, een Tsjechisch meisje dat opgroeit in communistisch Praag. Het is begin jaren tachtig en de muur is nog lang niet gevallen. Haar vader, een hoogleraar, ziet kans om te vluchten naar de Verenigde Staten. Zijn belofte om Nina en haar moeder over te laten komen, blijkt loos.
Om haar wanhopige moeder te ontvluchten, stort Nina zich op het fotograferen. Ze blijkt hier een groot talent voor te hebben, en dat wordt op een dag opgemerkt door een Amerikaanse fotograaf die samen met een groep jazzmuzikanten aan het toeren is. Marcus, de fotograaf, neemt haar mee naar Amerika, waar ze als fotografe met de jazzband door heel Amerika reist.
Identiteit
Uiteindelijk valt haar verhaal samen met dat van de Brodsky’s wanneer zij Tristan ontmoet in een jazzclub en een relatie met hem krijgt. Door de bandleden, allen zwart, wordt ze als een van hen gezien. Zelf ziet ze dit ook zo. Ondanks haar joodse achtergrond en blanke huid, voelt zij zich zwart. Identiteit is voor haar iets wat je van binnen voelt en wat niet zichtbaar hoeft te zijn aan de buitenkant.
Bij Tristan junior is identiteit echter een probleem, want na het verschijnen van zijn roman over hiphop beklaagt hij zich over het feit dat hij als blanke niet serieus genomen wordt. Het is duidelijk dat Mansbach op allerlei manieren, via verschillende personages, een antwoord hoopt te vinden op wat het begrip identiteit nu eigenlijk behelst. Hij is daar met deze boeiende familiegeschiedenis zeker in geslaagd. Het is alleen allemaal net iets te veel van het goede.